Dalida
Dalida - Les enfants du Pirée Nederlandse vertaling songtekst
Je score:
De kinderen van Piraeus
Gedompeld in blauw onder de Griekse hemel een boot, twee boten, drie boten die zingend uitvaren Met snavelsoten krassend in de hemel een vogel, twee vogels, drie vogels die mooi weer spelen In de straatjes slaan met droge klappen een luik, twee luiken, drie luiken in de wind In een kring maken een kind, twee kinderen, drie kinderen een vrolijke rondedans Mijn God, wat houd ik van deze haven aan het eind van de wereld badend in het zonlicht met zijn gulden gloed Mijn God, wat houd ik van al die met oranje mutsjes bedekte engelengezichtjes van de kinderen van Piraeus Ik droom er ook van op een dag een kind, twee kinderen, drie kinderen te hebben die spelen als zij Langs de kade flaneren altijd een matroos, twee matrozen, drie avontuurlijke matrozen Uit onze liefde zullen zich een liefde, tien liefdes, duizend liefdes ontwikkelen gedompeld in blauw En onze kinderen zullen knapen worden die de meisjes op hun beurt gelukkig zullen maken Mijn God, wat houd ik van deze haven aan het eind van de wereld badend in het zonlicht met zijn gulden gloed Mijn God, wat houd ik van al die met oranje mutsjes bedekte engelengezichtjes van de kinderen van Piraeus Toen er gesproken werd over reizen naar sprookjesachtige kusten zei jij dat wij die ook zouden maken Ja, maar toen we er de leeftijd voor hadden ben ik weggegaan uit het dorp Jij zei: ik zal mijn hele leven op je wachten Maar soms varen de schepen zo ver dat de stroom ze meevoert Maar soms gaan de schepen zo ver dat ze soms te laat terugkeren Na al die lange jaren heb ik je eindelijk teruggevonden Vóór ons is ineens het verleden opgedoemd Maar mijn God wat is dat vreemd Ach mijn God wat is dat vreemd ineens hebben we elkaar niets meer te zeggen Want soms gaan de schepen zo ver en de stroom voert ze mee want de boten gaan soms zo ver Maar soms keren ze te laat terug Maar soms keren ze te laat terug
Les enfants du Pirée
Noyés de bleu sous le ciel grec Un bateau, deux bateaux,trois bateaux S'en vont chantant Griffant le ciel à coups de bec Un oiseau, deux oiseaux, trois oiseaux Font du beau temps Dans les ruelles d'un coup sec Un volet, deux volets, trois volets Claquent au vent, Et faisant une ronde avec Un enfant, deux enfants, trois enfants Dansent gaiement. Mon dieu que j'aime, Ce port du bout du monde Que le soleil innonde De ses reflets dorés Mon dieu que j'aime, Sous les bonnets oranges Tous les visages d'anges Des enfants du Pirée. Je rêve aussi d'avoir un jour, Un enfant, deux enfants, trois enfants Jouant comme eux Le long du quai flanent toujours Un marin, deux marins, trois marins aventureux De notre amour on se fera Un amour, dix amours, mille amours Noyés de bleus Et nos enfants feront des gars Que les filles A leur tour rendront heureux. Mon dieu que j'aime, Le pont du bout du monde Que le soleil innonde De ses reflets dorés Mon dieu que j'aime, Sous les bonnets oranges Tous les visages d'anges Des enfants du Pirée. Quand on parlait de voyages Vers de fabuleux rivages Tu disais qu'on les feraient nous aussi, Oui mais quand on en a eu l'âge Moi j'ai quitté le village, Tu m'as dit je t'attendrais toute ma vie Mais quelques fois, Les bateaux s'en vont si loin Que le flot les entrainent Mais quelques fois, Les bateaux s'en vont si loin Que quelques fois Trop tard ils reviennent. Après tant et tant d'années Je t'ai enfin retrouvé Devant nous le passé vient de surgir Mais mon dieu comme c'est étrange Oh mon dieu comme c'est étrange Nous n'avons soudain plus rien rien à nous dire Car quelques fois, Les bateaux s'en vont si loin Et le flot les entrainent Car les bateaux quelques fois, S'en vont si loin Mais quelques fois Trop tard ils reviennent Mais quelques fois Trop tard ils reviennent.