Yves Duteil
Yves Duteil - Quand les bateaux reviennent Nederlandse vertaling songtekst
Je score:
Wanneer de boten terugkeren
WANNEER DE BOTEN TERUGKEREN Wanneer de boten terugkeren blijven er aan de zijkanten bedrieglijke flarden hangen van de wind die wordt meegenomen wanneer de boten terugkeren ... En de zeelieden aan boord zien, met nieuwsgierig onbehagen, de rotsachtige kust groter worden en het schijnsel van de haven waar de vrouwen ’s ochtends rillend onder hun sjaal wat bleke lippen hebben en een onzeker hart. Want het is dezelfde wind die hun kantwerk oplicht hun kinderen wegneemt en weer bij hen terugbrengt Die aan de zeemeeuwen die mooie traagheid geeft en die van hun geliefden onbetrouwbare zeelieden maakt. Wanneer de boten terugkeren bindt men ze vast aan de kade met een kabel aan een paaltje alsof dat de enige vrucht van hun zwoegen is wanneer de boten terugkeren … Dan gaan de zeelieden uitgeput van vermoeidheid - zelfs de vloer in het midden van hun woning beweegt, het bed ligt al opengeslagen - gebukt onder zuchten en de vrouwen raken van streek en hun hoop herleeft. Want het is dezelfde wind die hun kaars uitblaast op een avond wanneer de lente ze minder mooi heeft aangetroffen die aan de oceanen enkele nieuwe plooien geeft en de vliegeraars alle wegen van de hemel wijst. Dan is het alsof de tijd enkele dagen stil staat misschien komt dat wel omdat afscheid nemen zwaar is. Wanneer de schepen vertrekken zoeken de vrouwen - bij dageraad - op het moment van vertrek om de dagen te tellen in hun omslagdoeken de zware kralen van hun ivoren rozenkrans en de ontoegankelijke aanlegplaats die leidt naar hun geliefden. Maar het is dezelfde wind die iets van de oceaan aan de kust teruggeeft. Juist voor hun ogen waar zee en getijden - van vaart tot vaart - het kielzog hebben uitgediept, vreemd en fascinerend, van een boot die wegvaart ...
Quand les bateaux reviennent
QUAND LES BATEAUX REVIENNENT Quand les bateaux reviennent Il reste sur les flancs Des lambeaux décevants Du vent qui les emmène Quand les bateaux reviennent... Et les marins du bord Voient grandir la falaise Et le curieux malaise Et les lueurs du port Où les femmes au matin Frissonnant sous le châle Ont la lèvre un peu pâle Et le coeur incertain Car c'est le même vent Qui trousse leurs dentelles Emporte leurs enfants Puis les ramène à elles Il donne aux goélands Cette lenteur si belle Et fait de leurs amants Des marins infidèles Quand les bateaux reviennent On les attache au quai La longe et le piquet Pour seuls fruits de leur peine Quand les bateaux reviennent... Puis les marins s'en vont Écrasés de fatigue Même le sol navigue Au coeur de leur maison Le lit déjà défait Se couvre de soupirs Et les femmes chavirent Et leur espoir renaît Car c'est le même vent Qui souffle leur chandelle Un soir où le Printemps Les a trouvées moins belles Il donne aux océans Quelques rides nouvelles Et montre aux cerf-volants Tous les chemins du ciel Alors pour quelques jours Le temps n'existe pas C'est peut-être pour ça Que les adieux sont lourds Quand les bateaux repartent... Les femmes au petit jour A l'instant du départ Cherchent dans leur mouchoir Pour se compter les jours Les grains déjà si lourds Du chapelet d'ivoire Et l'impossible amarre Qui mène à leur amour Mais c'est le même vent Qui ramène au rivage Un peu de l'océan Jusque sur leur visage Où la mer et le temps De passage en passage Ont creusé le sillage Étrange et fascinant D'un bateau qui voyage...