Wim Sonneveld
Wim Sonneveld - Ballade van de dame met de zeven kinnen songtekst
Je score:
Luistert, vrienden en vriendinnen In het Amsterdamse bos Zat een vrouw met zeven kinnen Te borduren in het mos Ze had gouddraad in haar rokken En droeg kammen van ivoor En twee bronzen torenklokken Bengelen aan ieder oor En meneer met spraakgebreken En een trouwe herdershond Kwam haar eenzaamheid verbreken Wat ze zeer gezellig vond En de man zette zich neder Vlachtend aan een bloemenkrans En ze spraken over ’t weder En de laatste Tour de France Na verloop van drie kwartieren Heeft de dame doelbewust Om zichzelve te plezieren Haren metgezel gekust Lieve vriend, zo sprak zij vleiend Zeg mij dat gij mij bemint Maar de man, hij knielde schreiend Voor haar neder in het grint Is het om mijn dure rokken Dat ik u zozeer behaag Ofwel om de torenklokken Die ik in mijn oren draag Hij heeft liefdevol gekeken Maar hij schudde zwijgend neen En voor hij een woord kon spreken Gingen tien minuten heen Weliswaar zijn uwe rokken En uw bronzen carillon En de kammen in uw lokken Fraaier dan ik dromen kon Maar ik zou u niet beminnen Zo gij u niet had verheugd In ’t bezit van zijn zeven kinnen En een frisse tweede jeugd O, mijn vriend, gij doet mij schrikken Mijne kinnen blank en mals Die gij liefkoost met uw blikken Zijn helaas niet echt, maar – pak an – vals ’t Manspersoon is afgedropen En de vrouw borduurde voort Als zij niet is weggelopen Zit zij nog in ’t zelfde oord