Walter Verdin
Al bijna dertig jaar schaaft deze videokunstenaar, componist en performer aan een uitgebreid en gevarieerd oeuvre, dat vrijelijk de grenzen tussen video, muziek, performance en theater bespeelt. Hiervoor werkte hij samen met een hele rist artiesten uit andere disciplines, zoals onder meer: choreografen Anne Teresa De Keersmaeker en Wim Vandekeybus, componisten Walter Hus en Kaat De Windt, en theatermakers Theu Boermans en Guy Cassiers. Ook international wordt zijn werk met succes vertoond.
Na zijn studies kunstgeschiedenis en beeldende kunsten, begon Walter Verdin zijn carrière in de muziek als designer van platenhoezen. In de jaren 1980 maakte hij popmuziek en realiseerde hij videoconcerten en -installaties. Via ettelijke registraties van theater- en dansvoorstellingen kwam hij uiteindelijk tot de realisatie van enkele opgemerkte dansfilms (voor o.a. Rosas, Steve Paxton en Ultima Vez). Zijn meest succesvolle dansfilm was Roseland die hij samen met Wim Vandekeybus maakte in 1990.
In 1993 besliste Verdin de creatie van dansvideo's stop te zetten om zich volledig op zijn eigen projecten te focussen. De videoinstallatie Videolepsia uit 1993 was hiervan een eerste resultaat. Tussen 1994 en 1999 realiseerde Verdin videoprojecties en audiovisuele installaties voor de theatervoorstellingen van Guy Cassiers.
Nadien werkte Verdin aan een reeks kleinere projecten: Test One Two, een videoinstallatie voor Looking Glass in Brussel; SAMPLE 2 BCN, een interactieve videoinstallatie met de Spaanse danseres Sofia Asencio voor het Festival Mostre de VideoDansa in Barcelona; en DDINI, een videoconcert met Dirk Da Davo (The Neon Judgement). In 2002 startte Verdin met TITLE SAFE, een project dat kan rekenen op de medewerking van een hele reeks videokunstenaars.
Verdin is een pionier van de Vlaamse videokunst. Hij staat bekend om zijn hoogst idiosyncratische aanpak, waarin beeld en geluid versmolten zijn tot een geheel. Hiervoor gaat hij steeds op zoek gaat naar technologische innovaties die hem van dienst kunnen zijn voor zijn essentiëel-zintuiglijke creaties waarin de connectie tussen oor en oog centraal staat. Hierdoor wordt zijn werk al eens als ‘louter formalistisch' afgedaan. Een van Verdins specialiteiten is het concept ‘videoconcert'. Hierin wordt video (beeld en geluid) deel van de muziek en omgekeerd. In zijn beleidsplan 2001-2005 was er voor de eerste keer sprake van de term ‘beeldende muziek' en werd hij sindsdien als muziektheater erkend: muziektheater waar het theater-element vervangen wordt door video, bewegend beeld. Een goed voorbeeld van de continue zoektocht naar nieuwe benaderingen in de creatie van beeld en geluid, is de Storm Trilogie, die de interactie onderzocht tussen video en dans (Storm, 1999), video en muziek (DA PRJCT, 2000) en video, beweging en tekst (DA SSTM, 2001).
De meeste van deze projecten werden gerealiseerd met een minimum aan (projectmatige) middelen. Corban kreeg pas in 2001 voor de eerste keer een kleine structurele subsidie als muziektheater. Na een vermindering van deze subsidies bij de eerste ronde in het kader van het Kunstendecreet, heeft de vzw Corban sinds 1 januari 2006 geen personeel meer. De administratieve en productionele coördinatie en de technische ondersteuning van de artistieke activiteiten, alsook de zorg voor het archief werden overgenomen door BVBA Walter Verdin. De uiteindelijke tweejarige erkenning van Corban (als gevolg van een procedure bij de Raad van State) komt in feite neer op een afbouwscenario voor de vzw. De toekomst van de artistieke carrière van Walter Verdin is momenteel bijzonder onzeker.