Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Een guren winter songtekst
Je score:
Een guren winter Mijn dierbare moeder , ach weent niet zo zeer Mischien keert mijn vader met werk nu toch weer k'Zal u niet meer plagen met bitter geween Al krimpt er mijn maagje van honger ineen Zo sprak een lief kindje van pas acht jaar oud Dat mager ellendig en blauw was van kou En wenen deed moeder van honger en dorst Met een schreiend kindje aan haar droge borst En wenen deed moeder van honger en dorst Met een schreiend kindje aan haar droge borst Ach mijn dierbaar kindje , wij lijden zo sterk En uw braven vader vind nergens geen werk Zo loopt hij hier hongerig de straat op en neer In huis is geen kruimel , geen vuurvonk niet meer Gij zijt nog zo jong en van alles bewust Ge hebt nog geen bed waar uw hoofdje op rust Wij durven niet bedelen , wij gruwen van schand En al onze klederen helaas zijn verpand Wij durven niet bedelen , wij gruwen van schand En al onze klederen helaas zijn verpand Den avond valt neder en ginds langs de baan Al wankelend komt den arme vader daar aan In zichzelve mompelend : Mijn lijden is groot En zucht : Arme kinderen , hoe groot is de nood Hij ziet zijne woning , hoe groot is zijn smart Hoe brandt en hoe grieft er zijn vaderlijk hart De ruiten bevriezen en t'weder is guur En in d'arme woning , daar is thans geen vuur De ruiten bevriezen en t'weder is guur En in d'arme woning , daar is thans geen vuur Hij hoorde daar snikken en bitter geween Een stem sprak : o god , ben ik hier nu alleen bevroren , verhongerd zijn mijn kinderen reeds En gij arme vader , waneer komt gij weer ? Een gil hoort men buiten , een deur die vloog in Geknield valt de werkman in t'dode gezin En s'morgens geen zucht werd gehoord , nog geen klacht Want den guren winter zijn werk was volbracht En s'morgens geen zucht werd gehoord , nog geen klacht Want den guren winter zijn werk was volbracht ---------------------------------