Paul Collin

Zijn werkelijke naam was Simon Witjas. Hij is geboren in Amsterdam op 6 augustus 1883 en overleed in Hilversum op 30 mei 1968. Hij was zanger en cabaretier.
Hij werd vooral bekend door zijn samenwerking met Jean-Louis Pisuisse, eveneens een Nederlandse zanger en cabaretier. Jean-Louis wordt door velen als de grondlegger, van de Nederlandse kleinkunst beschouwd.
Als jongeman werkte Simon Witjas als diamantbewerker in Antwerpen. In 1914 vluchtte hij uit België naar zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog neutrale geboorteland. Aanvankelijk werkte hij als violist, maar hij kwam al snel in contact met de populaire cabaretier Pisuisse. Tien jaar lang maakte hij deel uit van diens gezelschap.
Na de moord op Pisuisse in 1927 nam Collin enkele jaren de leiding van het gezelschap over. Later leidde hij het ensemble "De Troubadours." Hij zong niet alleen Franse chansons, maar ook Nederlandstalig werk van Pisuisse, Dirk Witte en Koos Speenhoff. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij ondergedoken in Wildervank. Zijn moeder, Esther Witjas-Kinsbergen, stierf in het concentratiekamp Auschwitz.
In 1964 verbood de KRO uitzending van de vertolking van Wittes vijftig jaar oude lied De peren over de marketentster Jopie, die peren verkocht aan soldaten, maar ook verder zo goed met hen op kon schieten dat zij aan het eind bleef zitten met "de gebakken peren van het hele bataljon". Paul Collin bleef tot zijn tachtigste optreden.