Michel van der Plas
Michel van der Plas - Kerstpakket van de zaak songtekst
Je score:
Kerstavond, lichte sneeuw valt op de ruit Heel in de verte wordt een klok geluid In het stil en vredig dorpje Wassenaar Kijken een moeder en haar kinderen uit Over de donkere laan “Kom vader daar?” Ja, klokke zes. Daar rijdt zijn Jaguar Het tuinpad op met zijn vertrouwd geluid En het sprookje wordt weer waar Een blij gezin snelt juichend naar de hal Half zeker van wat vader brengen zal Als ieder jaar op deze grote dag Een lichte kreet gaat op daar is hij al En zie daar staat hij: lang en bleek en smal Hij draagt de schat met een gespannen lach En hij gaat voor naar de salon en ach Daar heeft hij ’t al op tafel neergezet De kerstgroet van de zaak: het kerstpakket Nu treden op een korte knip van vader Eerst nog de dienstmeid en de huisknecht nader Dan zegt hij zacht: “Kom, knielen we allen neer” En in een kort gebed dank hij de Heer Voor goede mensen die in goede gaven Nooddruftigen op het kerstfeest willen laven Met wat versterkend voedsel en nog meer Dan staat hij op en met hem heel de kring In alle ogen staat een schittering Van vreugd en dank. O, hier is welgedaan En vader kijkt. Hij ziet een grote traan Over de wangen van zijn huisvrouw gaan Zijn kinderen juichen. Ach, hij weet wel Hoe ze in spanning deze week hebben doorstaan Zijn knecht staat te lachen en roept hem reeds toe: “Welaan, meneer, toe draal niet meer” Dan fluistert moeder: “Nu maar toegetast” En vader grijpt, daar houdt hij blij verrast Alvast een blikje koolvis in zijn rechterhand En heft het hoog boven de hoofden uit En zet de wangen in een felle brand En ziet, daar is een potje fruit En zure haring in een glas en o, een blik met echte kippenpootjes En zelfs een zakje nootjes O, daar is blijdschap om die simpele dingen Het heuse blikje met sardellenringen En de verpakte feestsigaar En zelfs een flesje wijn Voor moeder als ze weer eens zwak mocht zijn En hoor, daar roept haar jongste met een hoge stem: “O, kijk eens, jam” En vader met een breed en hartelijk gebaar Grijpt naar zijn schaar En knipt de helft van zijn sigaar En reikt hem aan de knecht Met een eenvoudig, maar oprecht “Toe, hou dat maar” De trouwe knecht barst in snikken uit En dankt zijn meester met verstikt geluid “Maar dit”, roept vader en hij heft tesaam met moe Een pakje rijst boven zijn hoofd: “Gaat naar de zwarten van Oeganda toe” En heel het huisgezin stemt met een amen in Die avond zweeft een engel door de lucht En ziet beneden met een dankb’re zucht Hoe daar in huis na huis van Wassenaar Achter elk raam een kring te lachen staat Gelukkig met die plotselinge overdaad Die weer zo velen even heeft gered O, goedheid, zonder maat van het kerstpakket En ver weg slaat de weldoener zijn oog Tot God omhoog En staart die nacht nog laat tevreden voor zich heen En rekent de uitslag niet, maar telt het doel alleen