Farce Majeure
Farce Majeure - Den Uyl-cantate songtekst
Je score:
Over deze songtekst:
Een liedje uit het NCRV-programma Farce Majeure, uitgezonden op 01-12-1973
Op 1 december 1973 hield minister-president Den Uyl een toespraak, waarin hij opriep om zuiniger om te gaan met de schaarse brand- en grondstoffen (niet te hard rijden en de verwarming wat lager zetten). Hierdoor zou ons leven veranderen, maar niet per se ongelukkiger worden. De autoloze zondag was toen al ingesteld en de benzine zou weldra op de bon gaan.
O, wat staan we blij te kleumen Bij de halte van lijn één O, ik bibber maar er schiet Een scheut van blijdschap door mij heen Ach, mijn oren zijn bevroren Ach, mijn voeten zijn van steen Maar het mag de pret niet storen Want we voelen ons zo één Zinkt de moed mij in de schoenen Scheelt het weinig of ik huil Denk in even aan de woorden Van de dagsluiter Den Uyl Het wordt geen koude winter Al vriest het nog zo hard Als wij elkander vinden In een gedeelde smart De gloed in onze harten Doortintelt heel ons lijf Het wordt geen koude winter Al vriezen wij ook stijf O, wat huppel ik van vreugde als ik naar de bussen ga Waarin ik om niet te stikken Blij bij ‘’ t open raampje sta Als mijn nek begint te stijven Doet mij dat geen centje pijn Ik verdraag bezwete lijven Als ze maar saamhorig zijn Is het haast niet meer te harden Zakt de moed de bodem in Dan grijp ik met beide handen Naar Den Uyl zijn laatste zin: Het wordt geen koude winter Al vriest het nog zo hard Als wij elkander vinden In een gedeelde smart De gloed in onze harten Doortintelt heel ons lijf Het wordt geen koude winter Al vriezen wij ook stijf O, de crisis is een zegen En ze kwam zo mooi op tijd Dankzij olie Soli-soli-soli-solidariteit Samen lijden, ja gezellig Samen strijden in de nood En de edelste gevoelens Van ons volk komen weer bloot Als de moed u wil begeven Put dan snel weer nieuwe hoop Uit de vaderlijke woorden Van uw grote helper Joop Het wordt geen koude winter Al vriest het nog zo hard Als wij elkander vinden In een gedeelde smart De gloed in onze harten Doortintelt heel ons lijf Het wordt geen koude winter Al vriezen wij ook stijf