Delrue
Onder de voor de hand liggende (want Frans bekkende) nom de plume Delrue kruipt Klaas Delrue (Yevgueni) meer dan ooit in de huid van chansonnier. Samen met zijn band creëert Delrue een eigen universum met elf zelf geschreven Franstalige liedjes, aangevuld met bestaande chansons die hem inspireerden. Want aan inspiratie geen gebrek…
Delrue beleefde zijn kinder- en jeugdjaren in het grensdorp Rekkem, geprangd tussen Noord-Frankrijk en Wallonië, meer bepaald Moeskroen. In dat stadje werd zijn Vlaamse grootvader, die er werkte als onderwijzer, verliefd op de jongedame die hem in Café du Centre het middageten voorschotelde. Het is deze grensoverschrijdende liefde die ervoor zorgde dat vader Delrue opgroeide met de Franse radio en tv. Nog een generatie later onderwierp hij zíjn zoon – de Delrue in kwestie dus – aan een overdosis Frans chanson. De taal van Molière was ‘ten huize van’ vooral de taal van Brassens, Ferré en Brel…
Toch was het vooral romantische rebel Renaud die Klaas fulltime aan de stereo gekluisterd hield en hem, meer nog dan U2 of Gorki, zelf naar de gitaar deed grijpen. Die invloed was bijwijlen al te ontwaren in Yevgueni’s muziek en teksten, maar de grote droom – schrijven en optreden in het Frans – heeft nu pas vaste vorm gekregen, in het Franstalige soloalbum Risquons tout.
Die toepasselijke titel verwijst niet toevallig naar de Moeskroense wijk waar vader Delrue steevast ging tanken en de kleine Delrue Presto-lootjes mocht krabben. Het gelijknamige nummer is dan weer een ouderwetse slow zoals er nog veel te weinig worden gemaakt. Die combinatie van nostalgie en romantiek geeft dit eerste album iets vertederends, maar Delrue compenseert de weemoed met ironische, tragikomische teksten (A la gare, Seul, Crème solaire) en de puntige melodieën die we van hem gewend zijn.
Ook live brengt Delrue, samen met zijn band (Patrick Steenaerts, Ad Cominotto, Pieter Van Buyten en Karel De Backer), één lange ode aan zijn helden. De nieuwe nummers van Risquons tout wisselt hij af met vaak onbekende en dus onbeminde pareltjes van grootmeesters als Brassens, Renaud, Gainsbourg en Aznavour. En passant vertelt Delrue begeesterd over hoe het chanson zijn leven is binnengesijpeld, misschien wel in de stille hoop de vonk te doen overslaan.
Bezetting:
Klaas Delrue (zang, akoestische gitaar)
Ad Cominotto (toetsen, accordeon)
Pieter Van Buyten (bas)
Patrick Steenaerts (akoestische gitaar)
Karel De Backer (drums)