Chiel de Boer
Chiel de Boer - De rovers van de Rijn songtekst
Je score:
Ze gingen niet naar Vinkeveen, niet vissen in het riet Ze gingen ook niet naar Abcou en zelfs naar Zandvoort niet Ze gingen ver van 't vaderland, Parijs, Milaan, Berlijn Ze zouden daar eens laten zien wat toffe jongens zijn En zo is de Jordaan Naar 't buitenland gegaan Het ging naar de Alpen, naar de Rijn Ook in Parijs daar was het fijn Drie woorden Duits, drie woorden Frans en als het moest een grote mond Er was geen buitenlandse kelner die dat taaltje niet verstond Ze waren daad'lijk kind aan huis Ze voelden overal zich thuis Zelfs meer dan in Holland aan de zee Je zag ze ook in Zwitserland, in Wenen en Tirol 't Was Hollands wat de klok daar sloeg, de bergen zaten vol En als je daar op hoge top een jodelaar zag staan Dan stond, daar kun je van op aan, z'n wieg in de Jordaan Dan zong ie 't fraaie lied Van die molen en die griet Dan kwam hij uit Holland aan de zee En al z'n vrienden kwamen mee Ze kwamen lopen, varen, vliegen, ook per auto, trein of fiets Geen lange weg was ze te lang, geen steile helling deed ze iets Ze dronken menig pintje bier En evenredig steeg 't plezier Ze kwamen uit Holland aan de zee Ze zijn, dat spreekt toch wel vanzelf, ook in Parijs geweest Natuurlijk in de 'Moulin Roes', 't was daar een reuze feest Je hoorde overal op straat een zeer bekend geluid Zo in de geest van 'donder op' en 'sufferd kijk toch uit!' Parijs met dat kabaal Leek 'n Hollands filiaal Ze kwamen van Holland aan de zee En al wat lopen kon, kwam mee Ze kochten hemden, broeken, pijpen, sokken, ijs en fijn gebak Ze aten oesters, kaviaar en staken de lepels in hun zak Ze waren dol op Josefien Ze hebben daar heel wat bloots gezien Zelfs meer dan in Holland aan de zee Ik denk dat over duizend jaar de jeugd in Frankrijk leert Dat eens een heel vreemd trekkersvolk het land heeft geregeerd Uit lettertekens, die men vond op bank en menig muur Ontdekte men d'aanwezigheid van 'n Hollandse cultuur Het was een woeste stam Die uit het Noorden kwam! Ze kwamen van 't landje aan de zee Hun oorlogskreet was g.v.d. Ze trokken bloemen uit de grond, verspreidden blik, papier en glas Besneden bomen, banken, vloeren en wat maar besnijdbaar was Van 't volkslied vond men slechts een zin Dat was: Houd er de moed maar in! Ze kwamen van Holland aan de zee