Bob Geldof
Robert Frederick Xenon Geldof (Dublin, 5 oktober 1951), ook wel bekend als Sir Bob, is een Ierse zanger en liedjesschrijver. Zijn vader Robert was de zoon van een Belgische immigrant. Zijn moeder stierf toen hij 6 of 7 jaar oud was. Hij heeft ook nog twee oudere zussen, Lynn en Cleo.
Bob Geldof werd midden jaren '70 bekend als zanger van de Boomtown Rats. In 1978 hadden ze hun eerste hit met Rat trap; hun volgende hit, I don't like Mondays, was hun grootste. Geldof werd al snel een kleurrijke woordvoerder voor de rockmuziek.
De Boomtown Rats bleven niet lang aan de top, en toen Geldof in november 1984 een bericht over de hongersnood in Ethiopië zag nam hij zich voor er iets aan te doen. Zich ervan bewust dat hij dit niet alleen kon schreef hij met Midge Ure (van de band Ultravox) het lied Do they know it's Christmas?, en bracht het samen met collega's uit de muziekwereld onder de naam Band Aid dat jaar vlak voor kerst als single uit, met als doel geld in te zamelen om de hongersnood te verlichten. Het idee werd wereldwijd overgenomen: het vond in de Verenigde Staten navolging in USA for Africa met We are the world, geschreven door Michael Jackson en Lionel Richie.
Geldof, niet tevreden met het enorme succes van de single, organiseerde daarna een megaconcert voor het goede doel, Live Aid, dat meer dan 140 miljoen euro opbracht voor projecten in Afrika. Daarnaast reisde hij over de hele wereld om geld in te zamelen.
Voor zijn werk kreeg hij veel prijzen, waaronder een nominatie voor de Nobelprijs voor de Vrede en door koningin Elizabeth II werd hij tot ridder in de Orde van het Britse Rijk verheven. (Omdat hij niet de Britse nationaliteit heeft, kwam hij hier normaal gesproken niet voor in aanmerking. Hij kan daarom ook de titel Sir niet gebruiken, alhoewel er toch regelmatig (in de Britse pers) naar hem gerefereerd wordt als Sir Bob Geldof.)
Samen met U2's Bono heeft hij sindsdien veel tijd besteed aan campagnes om de schuldenlast van Afrika terug te dringen.
Zijn persoonlijke leven werd echter geplaagd door tragedie. Zijn vrouw Paula Yates, moeder van zijn drie dochters (met de namen Peaches Honeyblossom, Fifi Trixibelle en Pixie Frou-Frou), verliet hem voor haar nieuwe vlam, zanger Michael Hutchence, en kreeg samen met hem nog een dochter, genaamd Heavenly Hiraani Tiger Lily. Nadat Hutchence zelfmoord had gepleegd kreeg Geldof via de rechtbank zijn dochters toegewezen. Geldofs ervaringen tijdens zijn scheiding leidden ertoe dat hij ook voorvechter in de strijd om de rechten van de vader werd. In dat kader trad hij herhaalde malen voor de organisatie Fathers 4 Justice op. Toen ook Yates overleed werd Geldof de wettelijke voogd van Tiger Lily, en hij is ervan overtuigd dat zij samen met haar drie halfzusters opgevoed moet worden.
Hij blijft muziek opnemen en schrijven, en toert de wereld rond als soloartiest. Zijn bekendste lied na Live Aid is waarschijnlijk The great song of indifference. De Vlaamse stad Ieper heeft Bob Geldof uitgeroepen tot ereburger.
Op 2 juli 2005 organiseerde Bob Geldof samen met Midge Ure Live 8, een serie gratis concerten in de G8-landen plus Zuid-Afrika. De concerten waren erop gericht de top van de G8 in Schotland te beïnvloeden en vielen samen met de 20e verjaardag van Live Aid. Daarnaast organiseerde hij enkele demonstraties onder de noemer Make poverty history. Zie ook: Betogingen tijdens de G8 in 2005.
Ook heeft Bob Geldof in 1982 gespeeld in een verfilming van het dubbelalbum "The Wall" van Pink Floyd. Deze musical/film was gemaakt door Alan Parker. De film gaat over Pink , een depressieve rockmuzikant, die zichzelf in een psychologische isolatie terugtrekt. De titel The Wall verwijst naar deze isolatie.