Jos Brink
Jos Brink - Logeren songtekst
Je score:
Toen ik een jochie was van nauwelijks zes of zeven jaar Ging ik 's zomers es een week of twee logeren Het was moeten, maar het moest niet, ben je gek, het mocht Ik was treurig, want ik was zo aan mijn huis verknocht Maar iedereen riep: joh, je moet het es proberen Dan zal je zien hoe fijn het is! Ik dacht: het moet dan maar En mijn vader zei: nog maar tien nachtjes slapen, zeg En dan mag je veertien dagen fijn naar je tante O, gelukkig was het pas over een dag of tien Het noodlot was nog ver verwijderd, dus ik zou wel zien Ik was pas zeven en wat weet je dan van wanten Tien nachtjes slapen waren zo voorbij, toen moest ik weg En mijn moeder bracht me naar het Centraal Station Ik was een bofferd, maar dat wilde ik niet snappen Ze zei: Verlies je kaartje niet. Nou veel plezier hoor, vent En huil nou niet.. Laat nou es zien dat je een kerel bent En vergeet niet in Abcoude uit te stappen Toen ging de trein. Ik zwaaide naar m'n moeder op 't perron Ik was een schaap op weg naar 't einde, 't abattoir Ik vroeg me af waarom geen hond van me wou houden En in mijn oor klonk mijn vaders stem: ben je niet blij? Want zoveel kinderen willen graag naar zo'n logeerpartij En toen de trein, te vlug al, stopte in Abcoude Stond daar mijn tante met: wat ben jij groot voor zeven jaar Ik vroeg haar niet: wat gaan we doen en niet waar gaan we heen Ik was niet opgetogen, toen ze ijs ging kopen En 's avonds bloemen-, steden-, dieren-, en het sportkwartet En ver verrassing: ik mocht slapen in het grote bed Ik wachtte tot ik haar de trap af hoorde lopen Toen beet ik huilend in het kussen: ik was zo alleen Die veertien dagen leken veertienhonderd jaar te zijn Er kwam voor mij en ook voor tante haast geen end aan Ze vond me saai, ze vond me suf en blijkbaar ook verwend Omdat een tante in haar eigen huis geen heimwee kent Ik zei mezelf nog na die weken op 't perron staan: Toen was ik vrolijk en ik zwaaide naar haar uit de trein In Amsterdam op het station begon het grote feest: Het was een feest om weer naar huis terug te keren 'k Had veertien dagen, veertien dagen op dat uur gewacht Wat een beloning als je eigen moeder naar je lacht En ze zegt: je mag, zo gauw het kan weer gaan logeren Omdat ik had gezegd: het is bij tante fijn geweest