Jasperina de Jong
Jasperina de Jong - Toespraak over de hoofden van Nieuwegein songtekst
Je score:
Beatrix: Voor mijn man en mij, dat verklaar ik graag, is dit werkbezoek echt een hoogtepunt vandaag. Ach, ik heb het druk, maar ik hecht eraan om eens bij de onderdanen langs te gaan, van nabij te zien wat er speelt en leeft, wat het volk aan noden en verlangens heeft. Daarom is het goed in Oudenbosch te zijn… Claus: Oudenbosch? Nee, Trix, dit is Nieuwegein. Beatrix: Ja, ik vond al dat er zoveel nieuwbouw was, maar het klopt, ja, Oudenbosch is morgen pas. Ik heb uw stad eens goed bekeken: het is een stad die er mag zijn, een unicum voor deze streken, dit mooie, eh, dit Nieuwegein. Ik geef uw plan voor innovatie aan de minister van verkeer, want bij de komende formatie zie ik die man waarschijnlijk weer. Ik getuig ook graag van mijn dankbaarheid, er is veel gebeurd in een hele korte tijd. Er is veel gebeurd, maar dat zei ik al en ik weet dat er nog veel gebeuren zal. Maar u gaf mij van het begin af aan al de moed er sowieso mee door te gaan. En dat hoort ook zo, want daar bent u toch voor en daarom ga ik er juist zo graag mee door. Neenee, wacht nog één moment met uw applaus, want er is nog ruimte voor een claus van Claus. Claus: Jawel, ik wou u inviteren voor volgend jaar, het défilé. Om het bezoek te stimuleren, komt het niet meer op de TV. Beatrix: Wij blijven dat iets aardigs vinden, die eerbied voor het koningschap. Wij staan voor kreupelen en blinden als altijd bovenaan de trap. Er is nog zoveel wat ik zeggen moet: er is mij gevraagd wat een vorst nou zoal doet. Claus, dit vind ik zelf een wat moeilijk punt, maar ik hoop dat jij hier iets van zeggen kunt. Claus: Dat de vorst er is, is het hoofdidee; wat zij doet, is uit de aard der zaak vers twee. Beatrix: Ik doe ongeveer wat mijn moeder deed en die deed… ik denk dat u dat nog wel weet. Kort gezegd deed zij precies wat wij nu doen en wij doen in feite dus wat zij deed toen. Ik zeg net tot de commissaris, ja, die ja, van de koningin: ‘Ons werk,’ zeg ik, ‘hoewel het zwaar is, geeft onze arbeid juist zijn zin. Wij weten best dat er kritiek is op het Oranjefenomeen, maar dat dit land geen republiek is, dat dankt dit volk aan ons alleen.’