Hans Dorrestijn
Hans Dorrestijn & Frans Ehlhart - De visvriend (1999) songtekst
Je score:
We visten uit vriendschap jij en ik Zo vaak als het mogelijk was We visten op Loosdrecht op de Wijde Bliek op de Funtus en Vijfde Plas Daar roeiden we in het morgenuur Zo vreselijk, vreselijk jong eerg dartel scheen dan de hele natuur En de tjiftjaf de rietzanger zong Mijn vriend, mijn vriend, ’t was mooi ’t Was mooi in het begin ’t Was mooi, ’t was mooi, ’t was prachtig mooi En ’t hield beloftes in En achter een rietkraag was het luw Met zachtjes een ruisend geluid We verstoorden al pratend de stilte zo ruw En rolden de snoeren dan uit De meisjes die waren mooi maar ver Wij kwamen er niet aan te pas Zo spraken wij en visten er Op de Funtus en de Vijfde Plas We spraken van liefde in het riet Met spijt en met eindloos geduld Van onze frustraties en ons verdriet Kregen de meisjes de schuld Wij hoorden geen snor geen karekiet De meisjes daar ging het ons om Brasems, zelfs rietvoorns vingen we niet Nooit boog ons topeindje krom Mijn vriend, mijn vriend, ’t was mooi ’t Was mooi in het begin ’t Was mooi, ’t was mooi, ’t was prachtig mooi En ’t hield beloftes in We sloegen geen acht op dobber en snoer We kletsten aan een stuk maar door Wat leken we met ons geouwehoer Op de kikkers die kwaakten in koor Maar vissen doen we nooit meer Onze visdagen die zijn nu vergald Nooit keren die mooie dagen weer: De roeiboot die heb je gestald Je trouwde mijn vriend, bedrog! Verraad! Dat doe je een visvriend niet aan Want de meisjes waar het gesprek over gaat Daar blijft toch een visser vandaan Ach viste je vriend nog eenmaal met mij God geve vriend dat je komt: Dan vingen we brasem, voorn en blei: Ons gesprek is voor altijd verstomd