Eduard Kapper
Op http://www.joodsamsterdam.nl/eduard-kapper/ staat het volgende:
Eduard Kapper is een van de artiesten die in de vergetelheid is geraakt. Hij was echter een van de Hollandse artiesten die veel, met name, Jordaanliedjes op zijn repertoire had staan.
Eduard werd als Emanuël in Amsterdam geboren op 4 maart 1887 als zoon van Abraham Mozes Kapper (1852-1910) en Aaltje Izaak Aleng (1850 – 1918). Vader was diamantslijper en er waren zeker zes kinderen in het gezin, te weten
Mozes (Amsterdam, 3 april 1880 – Sobibor, 2 april 1943),
Bertha (Amsterdam, 2 april 1881),
Catharina (Amsterdam, 18 augustus 1883),
Nathan (Amsterdam, 31 december 1884)
Eduard (Amsterdam, 4 maart 1887),
Jacques
Naast Eduard zat ook Jacques in de kleinkunst en begeleidde films met zang. Hij trad onder andere op in het Centraal Theater, Pschorr (Rotterdam) en Milles Colonnes.
De eerste keer dat Eduard in het theater te vinden was, was in de Plantage Schouwburg aan de Plantage Franschelaan (Henri Polaklaan). In 1909 gaat hij voor het eerst als humorist het toneel op. Zijn repertoire breidde zich gestaag uit en tien jaar later, in 1919, zette hij het lied op de plaat waar hij het meest bekend mee zou worden “De begrafenis van Manke Nelis”, dat niet lang geleden nog door Jenny Arean nieuw leven ingeblazen werd. Het lied gaat over een werkelijk in Amsterdam gebeurd verhaal over een begrafenis aan het einde van de 19e eeuw, die volledig uit de hand liep.
Hoewel Eduard in 1909 voor het eerst het toneel op ging komt zijn carrière echt op gang in 1912. Tussen dat jaar en 1939 trad hij in vele Amsterdamse theaters op, waaronder het Apollotheater aan de Haarlemmerdijk, het Rozentheater op de Rozengracht, Flora, het Edisontheater op de Elandsgracht, het Tip Top Theater, Bellevue, Scala op de Haarlemmerstraat en Nöggerath in de Reguliersbreestraat. Daarnaast was Eduard een regelmatige gast in de Joodsche Invalide.
In de eerste jaren trad Eduard vaak op als het duo Kapper met zijn vrouw Mies Deumer ( ? – 1964). Vaak was het thema dat ze bezongen gebaseerd op de Amsterdamse Jordaan. Dat was niet alleen bij De begrafenis van Manke Nelis het geval, ook bij “De terugkomst van Manke Nelis”, “De Bruiloft van Manke Nelis”, “De Jordaan in de lucht”, Mie en Jan uit de Jordaan”, “De Bruiloft van Schele Piet”, “Brief van Kee aan haar beminde in de Oost” en “De linke erfenis”.
Eduard overleed in Amsterdam op 22 september 1944.