Dietrich Fischer-Dieskau
Dietrich Fischer-Dieskau (Berlijn, 28 mei 1925 - Berg, 18 mei 2012) was een Duitse zanger. Hij was ook dirigent, schilder en musicoloog. De bariton gold als één der belangrijkste lied- en operazangers van onze tijd en als één van de meest opgenomen artiesten (meer dan 400 platen).
Zijn carrière begon in januari 1948 toen hij - nog als student bij Hermann Weissenborn - de liederencyclus Die Winterreise van Schubert zong voor de radio. In hetzelfde jaar verbond hij zich aan de Städtische Oper Berlin. In 1949 maakte hij zijn eerste plaatopname: de Vier Ernste Gesänge van Brahms en had hij gastrollen in de operahuizen van München en Wenen. Verdere mijlpalen: in 1951 de Lieder eines fahrenden Gesellen van Mahler bij de Salzburger Festspiele onder leiding van Wilhelm Furtwängler en in hetzelfde jaar zijn debuut op het festival van Edinburgh. In 1952 maakte hij zijn eerste tournee in de Verenigde Staten. In 1954 had hij zijn eerste optreden bij de Bayreuther Festspiele. Ook zong hij wel samen met Anneliese Rothenberger.
In 1949 trouwde Fischer-Dieskau met de celliste Irmgard Poppen. Zij stierf in 1963 bij de geboorte van hun derde zoon. Daarna was hij kort (1965-1967) met de toneelspeelster Ruth Leuwerik getrouwd. Zijn derde vrouw was Christina Pugel-Schule. Tenslotte trouwde hij in 1977 met de zangeres Julia Varady.
Sinds 1983 was Dietrich Fischer-Dieskau professor aan de Hochschule der Künste in Berlijn. In 1993 beëindigde hij zijn zangcarrière.
In 2005 ontving hij de Polar Music Prize.