Cornelis Vreeswijk
Cornelis Vreeswijk - Blues voor Jacques Brel lyrics
Your rating:
Roestige stegen, daken vol roet Parende honden, zuipen en bloed Om vis wordt door vrouwen gestreden Gegil, schel en hoog En Paul gelukzalig in slaap is gegleden Z'n kop tegen 't glas, aan de toog En in Antwerpen klinkt er een trekzak die speelt Een lied, een chanson Over hem, over hem, alleen hem en vele miljoenen meer Hij is als een draaitol die draait en dan stopt En daarna beweegt-ie nooit meer De rails zijn kapot, een trom die toch rijdt Zwarte ruïnes uit diepzwarte tijd Ik sluit mijn ogen en hoor op de straat Een ritmisch kabaal En ik zie een verkoolde prent, een soldaat Verdronken in ijskoud staal En in Antwerpen klinkt er een trekszak die speelt Een lied, een schanson Over hem, over hem, alleen hem En vele miljoenen meer Hij is als een draaitol die draait en dan stopt En daarna beweegt-ie nooit meer Mooie Minouschka, Katendrechts kat Jenever, jenever, en iedereen zat Het ruikt naar frituur en naar rozen Van Rue de Becq En in steegjes vliegen de slipjes van hoeren Van waslijnen over het hek En in Antwerpen klinkt er een trekzak die speelt Een lied, een chanson Over hem, over hem, alleen hem En vele miljoenen meer Hij is als een draaitol die draait en dan stopt En daarna beweegt-ie nooit meer Hier in mijn Antwerp, zwerf ik en biets Denk: niets is alles en alles is niets Verdwenen de accordeonist Die nooit werd beloond Verdwenen de zwerfster die nooit werd gemist En nooit ergens heeft gewoond En in Antwerpen klinkt er een trekzak die speelt Een lied, een chanson Om haar, om haar, alleen haar En vele miljoenen meer Zij is als een draaitol die draait en dan stopt En daarna beweegt ze nooit meer