Brammetje
Brammetje - De Stille Armen lyrics
Your rating:
De winter nadert weer voor onze stille armen Zij hielden dikwijls niets en niemand om zich heen En zijn toch ook een mens, die kleumend wacht op warmte En hongerend op brood; die als zo menigeen In zorg en armoe hokt in kouwe kille kamers Met nergens licht of zon in een vergrauwd bestaan Maar die, als het straks vriest, niet eenzaam en vergeten Als iets, dat is geweest, alleen mag blijven staan De stille armen gaan de gang van wie geweest zijn Die al zijn uitgeteld als niet meer van belang Die arm geworden zijn, die achter zijn gebleven Aan wie geen mens meer denkt, zo'n hele winter lang Daarom: al wie nog woont in welverwarmde huizen Al wie geen armoe kent en soms nog zelfs geniet Van licht en zonneschijn in dit gehavend leven Vergeet, waar gij ook zijt, de stille armen niet