Jules De Corte
Jules De Corte - Winterliedje lyrics
Your rating:
Na een veelal te korte nacht doe ik de ogen open en zo omtrent een uur of acht kom ik uit bed gekropen. In de nog halve duisternis trek ik aan de gordijnen. Zie ik dan hoe het buiten is, zou ik het liefst verdwijnen naar een gezellig land, minder bizar dan dit, desnoods een beetje armer, waar het niet tot de rand boordevol mensen zit en minstens tien keer warmer. Nauwelijks ben ik aangekleed, daar gaat de telefoon al. Opgepast, want de hemel weet hoe ik soms uit de toon val. Als ik in mijn agenda kijk wat daarin staat te lezen, denk ik: 'Dat ik nog niet bezwijk, moet haast een wonder wezen!' Gauw nog eventjes dit, vlug nog eventjes dat, vliegen, rennen en sjouwen. En al heb ik wel pit, ben ik het soms zo zat dat ik wel op wou houĂȘn. Als ik dan al die dingen hoor waar ze ons mee bedreigen, zucht ik weleens: 'Waar werk ik voor! Laat ze de pokken krijgen!' Maar ik relativeer het wel: kiezen moet je of delen, want in het grote-mensen-spel mag je geen uur verspelen. Krekeltje-van-plezier, miertje-van-zorg-en-vlijt zijn niet voor niks geschapen. Dus is het de manier: werken in zomertijd en 's winters lekker slapen.