Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot - eeuwige jeugd lyrics
Your rating:
Ooit liep mijn vader in de lente met mij naar het kleine meer. Hij liet me in het water kijken, ik zag mezelf als oude heer. De zomer vloog voorbij, mijn ogen traanden van de pijn, want een kind kan nog niet weten wat waterrimpelingen zijn. Toen de herfst begon te razen, liep ik alleen naar 't kleine meer. Bekeek mezelf in 't wilde water en zag mijn jongenstrekken weer. Wie weet dat zo'n rimpeling 't gevolg is van de wind, die kan in de spiegel kijken en dan zichzelf weer zien als kind. Eeuwige jeugd is zonder spijt, geen flauw benul van plaats of tijd. Er is alleen maar heden, geen toekomst of verleden. zo lang me heugt: eeuwige jeugd. Nu is het wachten op de winter, niet alleen mijn haar wordt grijs. Ik zal naar 't kleine meer gaan om voet te zetten op het ijs. Het water zal mij dragen tot de winter 't weer verveelt. Dan zal ik zeker in de lente verdrinken in mijn spiegelbeeld. (c) Freek de Jonge