Boudewijn De Groot
Boudewijn De Groot - Apocalyps lyrics
Your rating:
Wil je dansen, Rosalinde, wil je dansen heel de nacht. Kom mijn liefste, mijn beminde, hierop heb ik lang gewacht. Laat mij jou de liefde leren, laat ons niet meer wachten want morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland. Morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland. Maar ik durf niet te dansen, mijn liefste, de nacht is zo duister en koud. En ik hoor vier ruiters rijden daarbuiten door het donkere woud. Ze komen op magere paarden, ze hebben geen haast en geen tijd. Ach, waarom zijn ze gekomen? Ik wil er mijn liefste niet kwijt. Laat ons lachen, Rosalinde, het zal er de wind in de schoorsteen zijn. Niemand zal ons beiden vinden, drink de liefde en de wijn. Niemand zal ons beiden deren, vul het glas tot aan de rand. Morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland. Morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland. Maar hoor je die hoeven daarbuiten, ze rijden over het land. En achter de vier ruiters staan steden en dorpen in brand. Och, kon ik jou toch maar behouden, bleef jij maar bij mij voor altijd. Maar ik hoor ze nader komen en ik wil er mijn liefste niet kwijt. Kom mijn kleine Rosalinde, het zal er de storm in de bomen zijn. Jij bent immers mijn beminde, klink en drink de rode wijn. Maak je lokken en je kleren los en reik mij nu je hand. Morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland. Morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland. Nooit zal ik meer bij jou gaan liggen, de ruiters gaan jou niet voorbij. Ze komen mijn liefste halen, och kwamen ze ook maar voor mij. Het wordt al dag in het oosten, mijn liefste, nu is het je tijd. Ik hoor vier ruiters rijden en ik wil er mijn liefste niet kwijt. Dag mijn kleine Rosalinde, ik zal aan je denken, dag en nacht. Eenmaal zal ik jou weer vinden, 'k weet dat jij dan op mij wacht. Mocht ik soms niet wederkeren, schenk een ander dan je hand. Nu vaarwel ik moet marcheren voor het lieve vaderland. Nu vaarwel ik moet marcheren voor het lieve vaderland. Prince God, waarom moet hij sterven? Waarom is de wereld zo wreed? Waarom komen ruiters gereden, vier ruiters met oorlog en leed? Waarom laat u mij van hem houden als u ons toch hiermee weer scheidt? Ik moet er een kind van hem dragen en ik wil er mijn liefste niet kwijt. (c) B. de Groot / L. Nijgh