Gij hedt alles en toch ze de ni content.
G’edt 2 klein mannen, een huis, nen oto en ne vent
Wijn kan smaken a g’em me wat water mengt

Dus vertelt mij na is efkes,
Wa vindt de gij der oan 

Om a eigen te beklagen en in een hoekske te gaan staan

Zit na wer, ni zo te mokken as a kind
Gij weurd constant deur al die mensen hier omringd
Gij meu mij haten, en toch zen kik awe vriend

Dus vertelt mij na is efkes,
Wa vindt de gij der oan

Om a stoof te laten uitgaan en in de kou te staan.

En niemand wilt a kloten, en niemand doe a zeer
Het leven kan soms schoon zen of wette da ni meer?