Toen ik je zag wist ik het meteen,
ik wou met jou en met jou alleen.
Gingen naar Parijs op reis,
de wereld was ons paleis.

We raapten schelpen aan het strand,
en zeilden toen naar Engeland.
Waar is alles nu gebleven,
is het vuur opgebrand.

Kom we gaan naar het land van Ooit,
weer dingen zien die we toen zagen.
Jouw liefde was onvoltooid, was eindeloos...
In het mooie land van Ooit!

Jij was mooi en vrij, als een vogel in de lucht.
Elke dag van ’t jaar war het lente.
En ik hield van jou, we hielden van elkaar.
Ik wil al  die mooie jaren weer bij jou terug.

‘k Neem je mee naar de tijd van toen, 
naar gisteren naar de eerste zoen.
En we zongen elke dag,
we zongen dag en nacht.

We droomden ons dicht bij elkaar,
Het was geen droom want het werd waar.
Laten we weer vrijuit dromen,
nu en niet volgend jaar.

Kom we gaan naar het land van Ooit,
weer dingen zien die we toen zagen.
De liefde was onvoltooid, was eindeloos...
In het mooie land van Ooit!

Jij was mooi en vrij, als een vogel in de lucht.
Elke dag van ’t jaar war het lente.
En ik hield van jou, we hielden van elkaar.
Ik wil al  die mooie jaren weer bij jou terug.

Jij was mooi en vrij, als een vogel in de lucht.
Elke dag van ’t jaar war het lente.
En ik hield van jou, we hielden van elkaar.
Ik wil al  die mooie jaren weer bij jou ...

Jij was mooi en vrij, als een vogel in de lucht.
Elke dag van ’t jaar war het lente.
En ik hield van jou, we hielden van elkaar.
Ik wil al  die mooie jaren weer bij jou terug.

Naar het mooie land van Ooit...