Wim Sonneveld
Wim Sonneveld - Waar leven de mensen van? songtekst
Je score:
Als ik zo de mensen bekijk nu en dan Dan vraag ik me af: Waar leven ze van? Ze eten, ze drinken, ze gaan toch gekleed Ze zoeken naar dingen die niemand nog weet Ze werken, ze slapen, ze doen aan de sport Ze zwemmen, ze roken, ze rijen per Ford Ze fietsen, ze dansen, ze hand’len, ze streven Ze gaan naar theaters… tenslotte… ze leven En dat is waar ik nou juist niet bij kan De mensen, ze leven,maar ik vraag me: Waarvan Als ik zo bijvoorbeeld mijn pak eens bekijk Dan blijkt dat nog heel moeilijk in de praktijk Dat komt toch niet zo uit zichzelf in de kast Daar zitten toch honderden mensen aan vast En hoevelen van mijn kostuum nou wel leven Daar wil ik u eens uitleg van geven In ’t Zuiden te midden van bos en van hei Daar staat een immense modelboerderij Met duizenden schapen waar men wol van wint Daarvan leeft de boer met zijn vrouw en zijn kind De knechten, de meiden, de scheerders der schapen De wasser, de verver en nog een paar knapen De man die de wol eerst in zakken sorteert En hij die ze daarna op ’t schip transporteert Maar van dat schip, dat is het merkwaardige dan Daar leven de volgende mensen weer van De bouwer, de reder, de scheepsingenieur Vervolgens de kapitein en de exporteur De timmerman, stuurman, de telegrafist De loods en de stoker en de machinist De koks, de bedienden, een hele parade Tenslotte de lui die de boel overladen En ligt dan het schip in de haven gemeerd Dan is het ’t spoor dat de wol transporteert Maar van dat spoor, dat is het merkwaardige dan Daar leven de volgende mensen weer van Om maar te beginnen met de directeur De chef van ’t station en de hoofdconducteur De remmer, de stoker, de lampenist De man die de kaartjes knipt, de machinist De juf aan ’t loketje, de klerk, de kassier De jongen met kranten, de juffrouw met bier En is dan de trein met de zakken bevracht Dan wordt de wol naar de fabriek toegebracht Maar van die fabriek, dat is het merkwaardige dan Daar leven de volgende mensen weer van De aannemer, die de fabriek heeft gebouwd De directeur en de vrouw waar ie mee is getrouwd De ontwerper, de tekenaars en de chauffeur De spinners, de wevers en de controleur De man die de stoffen verzendt en verpakt Het jongetje dat etiketjes opplakt En dan komt de stof kant en klaar aan de deur Bij Blut in de Rijnstraat, dat is mijn coupeur Maar van m’n coupeur, dat is het merkwaardige dan Daar leven de volgende mensen weer van Hijzelf en zijn vrouw en een hele straal kinderen Haar vader, zijn moeder, maar dat mag niet hinderen De huisbaas, de fabrikant van de knopen De mensen die modebladen verkopen Iedereen doet het werk, waar ie mee is belast M’n pak is dan eindelijk klaar en het past Het past… maar ik heb hem zijn geld nooit gegeven Dus vraag ik me af: Wáár de mensen van leven