Wim Kan
Wim Kan - De groten uit het verleden (Professionals/De hel/Fancy Fair/Zo zijn vrouwen) songtekst
Je score:
Professionals ------------- Haar lichaam is vaak schoon gebouwd 'n Fonk'lend oog, maar 't hart is koud Als marmer Alleen het geld van haar meneer Maakt haar in schijn 'n enkele keer Iets warmer Nooit gaat ze buiten haar tarief Wie meer betaalt, is wel zo lief Bereek'ning En heeft ze soms gevoel voor kunst Gunt ze 'n schilder ‘ns 'n gunst Voor 'n teek'ning! Zij zweert je eeuwig bij haar ziel Dat nooit 'n ander haar beviel!... Gelogen! Zo'n eed is nog geen uur van kracht Soms wordt je nog diezelfde nacht Bedrogen Zelfs als je rijk haar mainteneert Heel je forrtuin met haar verteert Och arme! Vindt je d’r met 'n stuk acteur 'n Slager of 'n conducteur In d'armen! En ziet dan straks de lijkkoets gaan Geen enk'le ziel loopt ‘r achteraan Verlaten Geen krans, geen bloem, niets dekt de baar Men zal waarschijnlijk nooit van haar Meer praten Toch... Ja!... Misschien is er nog een: Hij ging door haar schuld doodarm heen Haar tronie Wordt met 'n vloek door hem herdacht Want zij heeft hem zover gebracht... Kolonie! De hel ---------- Ik had onlangs de nare droom dat ik was doodgegaan Ik fietste naar de hemelpoort en ik zag er Petrus staan Ik vroeg hem om een vrij biljet, hij zei dat wou jij wel Jij was op aarde een artiest, rij jij maar naar de hel Daar zag ik Multatuli staan met koning Willem drie Den hemel waren ze ontvlucht voor de melancholie Ik zag er Vondel, Bach en Strauss en ook Sarah Bernardt Voor Speenhoff en voor Clinge Doorenbos stond er een stoel al klaar Ook Abraham Kuyper vond ik er, hij was conferencier Ik zag er Herman Heijermans die had er ruzie met Carré Ze lachten en ze hadden pret en dronken brandewijn Want in de hel daar mag een mens geheel zichzelve zijn En eindelijk na lang gewacht, kwam ook mijn nummer aan De duivel zei: "Stem je gitaar, Speenhoff, dat heb je nooit gedaan" Ik zong mijn lied van moeders brief ik dacht dat doet het toch Toen werd ik wakker van het succes, hoera, we leven nog Fancy Fair ----- Is er 'n ongeluk gebeurd 'n Schipbreuk of 'n grote brand Dan gaat men gauw collecte houden In de stad en op het land Ook gaat men gauw advertenties zetten Maar madame de Douairière Zegt: “Er is maar één goed middel En da's een fancy fair” De burgemeester en z'n vrouw En die d'r zwager, de bankier Die z'n cousine en haar tante Vormen met haar het "bestier" Ze komen heel vaak bij elkander En madame la Douairière Heeft duizenden besognes Voor de fancy fair De burgemeester geeft z'n portret En de bankier 'n gouden schaal Een tante 'n oude Friese klok En de cousine geeft de zaal Er komt een stukj' in 't Handelsblad Daar werkt een neef als volontair Die wordt "perscommissaris" Van de fancy fair De fancy fair is geanimeerd Het wordt de "topic of the day" Er worden bloemetjes verkocht Sigaren, ijs, sorbet en thee Je kunt er hengelen naar een prijsje De dochters van de Douairière Die zoen je voor 'n tientje Op de fancy fair D’r zijn heel erge, kleine meisjes Met een heel erge, grote mond Die zweven plund'ren om je heen Je portemonnee tot op de grond “Ze moeten zich niet generen” Zegt madame la Douairière “Een beetje vrijen dat mage wel Op zo’n fancy fair” Voor ’n rijksdaalder koop je Zo ’n slechte drie-centssigaret Van vijf gulden ’n entree In ’t dilettantencabaret Daar hoor je als dessert Een dochter van de Douairière Een liedje om bij te kreunen God, straf de fancy fair Zo gaat het dagen achtereen De hele stad spreekt er schande van 't Goede doel is allang vergeten Daar trekt geen schepsel zich maar iets van an 't Batig saldo wordt een schijntje Maar madame la Douairière Raakt uitverkocht van dochters Leve de fancy-fair Zo zijn vrouwen ------- Wat je al niet moet presteren om een vrouw te imponeren, Om haar hartje te betoveren en haar liefde te veroveren. 'k Weet het uit mijn jonge jaren, toen wij altijd bezig waren, Met verliefde heldendaden, ik heb met mijn kameraden, In een hoge boom geklommen, door een moddersloot gezwommen, Ik stal appels als een wilde, tot ik van de buikpijn gilde. Ja ik maakte zelfs een geintje met een stier, nou ja een kleintje, Alles deed je waar zo'n schat maar bewondering voor had. En weet u wie de minnaar was, de zoetste jongen van de klas. Hij jokte niet, hij knokte niet, die werd favoriet. Die kreeg van haar een zuurtje en onder 't twaalf uurtje, Mocht hij d’r hand vasthouden, zo zijn de vrouwen !