Willy Derby
Willy Derby - Het fiere schooiershart songtekst
Je score:
Ik loop als een schooier door weer en door wind Bij dag en tot diep in de nacht Er is haast geen mens me wat vriend'lijk gezind Ik word door een ieder veracht De dames en heren die gaan me voorbij Er zijn er die 'k goed heb gekend Ze houden vol afschuw hun kleren opzij Uit angst voor zo'n schunnige vent Maar onder m'n lompen, daar draag ik nog iets Waarmee ik de wereld tart Daar klopt en daar leeft Daar lijdt en daar beeft M'n fiere schooiershart Er was eens een tijd - het is al jaren geleen Dat 'k niet zo'n verschoppeling was Toen sneed me de wind door m'n kleren niet heen Toen drong er geen kou door m'n jas Toen had ik een woning, toen kende 'k geluk Toen had ik een vrouw en een kind Opeens greep het Noodlot me weg - met een ruk O God! wat 'k zo teer had bemind Een krach op de beurs en m'n zaken failliet Aan flarden m'n hele bestaan Een vriend die me hielp? Ach, die vond ik toen niet Ze lieten het Noodlot begaan En drie maanden later, toen greep het m'n vrouw En gaf haar een kerel met geld 't Was uit met haar liefde. 't Was uit met haar trouw Ze was zo op weelde gesteld Ik weet niet hoe alles toen juist is gebeurd Ik was zo krankzinnig van smart Het was of m'n kop me vaneen werd gescheurd M'n vuist werd als ijzer zo hard Ik wist het niet eerder, dan toen ik m'n hand Zo gruwelijk rood zag van bloed Ik heb... voor zijn dood... naar de Wetten van 't land Vijf jaar van mijn leven geboet En toen ik weer loskwam, toen was ik een man Die niets op de wereld meer had Zo'n schooier als ik ben, daar gruwen ze van Zo'n schooier die vijf jaar lang zat Maar straks toen ik in het portiek van een bar Wat schuilde voor regen en wind Toen hoorde 'k opeens bij de vrolijkheid daar De stem en de lach van m'n kind Ze was als een deerne in zij en in kant Ze liep met een sjieke meneer O God! en toen lei ze een gulden in m'n hand En keek met een lachje op me neer Ze had me in m'n lompen goddank niet herkend Ze wist niet m'n smart en m'n leed Ze zag niet de traan van de sjofele vent Die 't geldstuk het water insmeet Maar onder m'n lompen, daar draag ik nog iets Waarmee ik de wereld tart Daar klopt en daar leeft Daar lijdt en daar beeft M'n fiere schooiershart