Hoog boven in de bergen
Daar woont een maagdelijn,
Ik noem haar altijd: Edelweis
Haar ware naam is Trijn!
Daar boven op de vliering
Daar is de hemel blauw,
Mars, Venus en de Grote Beer,
Die noemt ze "Jij" en "Jou".

Ja, tussen sneeuw en ijs,
Daar bloeit mijn Edelweis.
Hola.......di-é! Ho.....li....O!
Troela.......lé.....di.......O!
Ja, tussen sneeuw en ijs,
Daar bloeit mijn Edelweis.
Hola.......di-é! Ho.....li....O!
Troela.......lé.....di.......O!

Zij heeft een brave Moeder,
Een vrouw die er mag zijn,
Die schilt de nieuwe aaardapp'len
Zo boven het ravijn.
Zij heeft een brave Vader
Een nette, ouwe baas,
Die boort daar voor de hele buurt
De gaten in de kaas!

Ja, tussen sneeuw en ijs,
Daar bloeit mijn Edelweis.
Hola.......di-é! Ho.....li....O!
Troela.......lé.....di.......O!
Ja, tussen sneeuw en ijs,
Daar bloeit mijn Edelweis.
Hola.......di-é! Ho.....li....O!
Troela.......lé.....di.......O!

Er is geen stromend water,
Het vriest er dat het kraakt.
Toen heeft haar Paps een trekker aan
Een regenbui gemaakt.
Er zijn daar ook geen klokken,
Maar dat is geen bezwaar,
Haar Moeder  jodelt zestien keer,
Dan zijn de ei'ren gaar!

Ja, tussen sneeuw en ijs,
Daar bloeit mijn Edelweis.
Hola.......di-é! Ho.....li....O!
Troela.......lé.....di.......O!
Ja, tussen sneeuw en ijs,
Daar bloeit mijn Edelweis.
Hola.......di-é! Ho.....li....O!
Troela.......lé.....di.......O!