Voor ’t kindje dat zijn papken eet
Dauwderiedauweriedeine
Van heel de wereld nog niets en weet
Dauwderiedauweriedoe

Voor broertje die naar schole gaat
Van al die letters nog niets verstaat

Voor zusje die heur lipkes roodt
z’ Is nog zo kleine en z’ is al zo groot

Voor grote broer die blokken moet
Wat waren mijn kinderjaren zoet

Voor grote zus die trouwen zal
Bie moeder thuis was ’t best van al
Voor vader die uit werken gaat
En ’s zondags op den trommel slaat

Voor moeder die stoffe en garen koopt
De dagen alzo aan melkander knoopt

Voor tante die al tien jaar vrijt
Van liefdeverdriet ne mens soms schreit

Voor nonkeltje die zijn land bezaait
De wereld alzo altijd verder draait

Voor ’t vrouwtje dat in heuren zetel zin 
Van wat wordt ne mens zijn haar zo wit

Voor ’t kindje dat geboren is
’t Gedacht alleen is al nie mis

En voor ’t kindje dat zijn papken eet
Van heel de wereld nog niets en weet