Vader Adam

Als onze vader Adam nog een jongman was
Dan leefd hij op zijn goed , gelijk op s'vaders kas
t'Geluk dat liep hem na , en zonder iets te doen
Sliep hij tot halverelf somtijds tot de noen

Na zijnen déjeuné trok hij zijn botten aan
En ging een straatje rond , mij dunkt , ik zie hem gaan
Hij rookte een goe sigaar en dronk een pintje bier
En speelde op de biljart wel een partij of vier

Dan in den achternoen reed hij te peerd cade !
Of was het weer te slecht , ging naar zijn staminé
En bleef hij ook eens thuis , voor eenen enklen keer
Dan speeld hij een piket met onzen lieven heer

Het leven was te schoon , te veel op zijn gemak
En Adam kreeg in t'hoofd dat hem nog iets ontbrak
Och heer , zo zeide hij , het is hier toch zo flauw
k'Ben jong en heel alleen , och geef me toch een vrouw

Maar Adam jongen lief , zoo sprak de goede god
Waar gij nu toch aan denkt , zijt gij dan zat of zot ?
Neen , neen , geef mij een vrouw , een vrouw zoals ik zeg
Of k'laat mij overrijden op den ijzeren weg

Daar was niet aan te doen , de man was niet kontent
En God gaf hem een wijf , zo groot als haren vent
En Adam trouwt er mee , hij danst en lacht en springt
Terwijl dat Eva hem haar schoonste liedje zingt

Maar korten tijd daarna , gij zult mij wel verstaan
Hoort wat verdriet de vrouw heur man heeft aangedaan
Men vond hem meer dan eens , te zuchten voor de deur
Och ware ik maar gaan liggen onder den avapeur

Eens kwam de goede God daar stillekes voorbij
Terwijl ze aan t'vechten waren voor eene vodderij
De vent die sloeg er op , maar kreeg er even van
Want t'wijf dat was gewapend met een oliekan

Het was kurieus om zien , maar t'horen geen plezier
Want anders was het niet , dan huilen en getier
De heer keerde zich om : wel Adam mijne maat
Nu zijt ge wel geleverd , maar het is te laat
              ---------------------------------