Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - Stadsbomen songtekst
Je score:
Stadsbomen O bomen die k'voorbij nu loop Langsheen de huizenroot Ge teert op luttel levenshoop Me dunkt en treurt hier dood En onmensch lijkt hij die u bindt En droeve karavaan De tent op de oevers ... neen , in t'grint Der stad doet nederslaan Op voeten ondiep , amper vast Geworteld steekt ge moe Uw stammen en uw takkenlast Den engen hemel toe En stikend reikt ge uw nek naar lucht En t'pover plekje licht Dat over dak en tinne ontvlucht U klapt in t'aangezicht De dauw parelt wel uw kruin Maar in die lucht bevuild Schudt gij hem morsch op t'hard arduin der stoepen neer en pruilt En weten wou'k hoelang alhier Ofschoon ik nog geen zag De sneeuw haar witte maagdensier En glans behouden mag Geen merelslag of vinkgefluit Geen rechte zanger sloot verbond met u in t'stadsgeluid Het raast zijn liederen dood Een smalle musch bezoekt u wel En tsjilpent vroeg of laat Om u niet , gij lijkt overtel Om afval over straat En draagt ge uw groen , of neurt ge zacht Men hoort of speurt het niet De menschen willen wulpsche dracht En lieven losser lied En stappen naar kantoor en kaai Of lommerlustend gaan Ze buiten waar met hoog gewaai Uw blijder broeders staan Uw broeders die op vrijen voet Verdeunen vrogezind Door t'hemelruim hun heerlijk goed Den zang van zon en wind En s'zomers staan met schooner kroon En s'winters of ontdeed Geen macht hun kracht op wilder toon Nog zingen in hun leed En toch o boomen in de stad verbannen en verminkt Nog blijft het lief het wuivend blad Dat op uw toppen blinkt En dat , al is ze nog zo fel De kunst één enkel maar Naschilderde op het prachtmodel Van uwen kunstenaar ------------------------