Geuzenlied

Men wil ons doen geloven
Dat als Christus nu zou door leugen gaan
Hij met het gezag tegen t'volk zou staan
Dat hij niet zou meestappen in de straat
Maar dat hij als purperen prelaat
Zou zetelen daar binnenin
zou zetelen in het sanhedrin

Men wil ons doen geloven
Dat de wijsheid en christelijke gena
Slechts bloeien in t'vaderland van papa
Men legt de toog af voor een broek
Maar draait het blad niet om in het boek
Doch niemand drinkt nog braaf en mak
De zure wijn uit die nieuwe zak

Wij hebben niet vergeten
Dat sabel , matrak en waterkanon
Eens de wil dienden van de nobiljon
En daarna die van de katoenbaron
En altijd weer die van de franskiljon
En dat toen priester Daens begon
Hij op t'sanhedrin niet rekenen kon

Wij zullen niet versagen
Want voor t'volk kwam er nooit een straaltje zon
Dat het niet door strijd en zege won
Voor ons de kerker , voor ons de straat
En uit zijn erker kijkt de prelaat
Wij vechten te Leuven en overal
Tot wij winnen , en de kardinaal ons zegenen zal
           ___________________________