Vlaamse volksliederen
Vlaamse volksliederen - De biecht songtekst
Je score:
De biecht Wat ziet men somtijds toch aardige dingen Luister naar t'geen ik nu weeral ga zingen Is er iemand op mijn liedjes verstoord Zwijgt en gebaart dat ge het niet en hoort Dat ik mij in alleman moest generen Ik zou gemakkelijk van honger kriveren k'Moe peper geven aan mijn lied Voor flauwe kul en krijg ik niet Lest ging er een lief poesken te biechten$ Voor haar conscience zo wat te verlichten Ze had nu toch zulk een zwaar pak op haar hart Zij kon niet slapen van pijn of smart Nu dierf ze haar biecht toch niet meer uitstellen Want ze had schrik van de pijnen der helle En zedig als een engelin Trok zij recht den biechtstoel in Mijnheer pastoor deed t'vensterken open Zijn jeugdig hert begon ook al te kloppen Als hij dat poezelig meisken aanzag Voelde hij iets dat ik niet zeggen mag Dan hij begon met de zegen te geven Zeg nu mijn kind wat gij al hebt misdreven Ge hebt op uw hert een zware vrecht Ziet dat gij heel de waarheid zegt Eerwaarde vader , ik ben te beklagen Ik durf u schier d'absolutie niet vragen Zie ik ben veel slechter nog als enen dief Ik heb grof gezondigd met mijn lief Zo dan mijn kind , gij hebt zonde bedreven Die ik u moeilijk zal kunnen vergeven Kom zeg mij klaar en met fatsoen k'Zal zien wat dat ik met u zal doen Eerwaarde heer , ik was met Gust gaan wandelen Om van de liefde in t'veld te gaan handelen t'Was in den avond buiten de stad Wij zetten ons plat al op ons gat Hij speelde met mijn klein portemonnaitje En ik och pastoor .... och wacht toch een beetje En ik ach god wat grote schand Ik zat met zijn drinkgeld in mijn hand Wel riep de pastoor , wat verschrikkelijke zonde Heeft hij de portomonai niet geschonden ? Ach neen mijnhere , maar niet te min Stak hij er toch zijn vingers in Hij wilde haast van geen uitscheen meer spreken En ik was gediend met zijn aardige streken En zie , daarvan heb ik geen verstand Zijn geld verharde in mijn hand Zo ge hebt gij toch aan zijn geld durven komen En heeft hij verder nog meer ondernomen ? Heeft hij zijn geld niet vast gesteld Of het in uw portemonnaitje geteld ? Neen want in t'volle van onze geruchten Kwam er een boer , en wij moesten gaan vluchten Gust trok naar huis op zijn gemak Met al zijn geld in zijnen zak Dat was nog t'beste voor uwe conscience Maar gij verdient toch een goei penitence Uw ongewijde hand moet nemen een bad Twee uren in t'wijwatervat Daarbij moet gij een vast voornemen maken Van nooit aan Gustje zijn geld meer te raken Kom maar bij mij , dat vind ik zjust Ik heb veel meer geld dan uwe Gust Nu ging zij haar penitentie volbrengen Ze stond daar van grote koude te wringen Twee uren lang bij dat wijwatervat Met haar bloot gat in t'heilige nat Maar zie daar komt hare beste vriendinne Die vraagt terwijl ze de kerke komt binnen Wel Mietje , wat betekend dat ? Met heel uw hand daar in dat vat ? O , wel Siska , t'is voor mijn penitentie k'Had zulk een zonde op mijn conscience Maar Mietje toch , wat hebt gij misdaan ? Dat ge met d'hand in dat vat moet staan Hoor Siska , k'heb , gij meugt dat wel weten Met Gust zijn geld in mijn recht hand gezeten En daarom moet ik , o wat schand In t'water zitten met mijn hand Wel mietje , wat strenge penitentie En ik heb wat meer op mijn conscience Mijne Lowie heeft wat anders gedaan En ik durve niet te biechte gaan Da'k een rechtzinnige biecht moest spreken k'Mochte gemakkelijk mischien voor een weke In t'water zitten met heel de snee Van mijnen beste portemonnee --------------------------------