Ik geloof niet dat ik straks iets mis, dat er zoiets als een hemel is.
Ik geloof niet dat er hierna nog iets komt.
Ik geloof niet dat er ergens nog een leven op ons wacht.
Ik geloof in hier en nu, en deze nacht.
Ik geloof in elke adem teug, in elke dag er bij.
Maar het meest geloof ik nog, in jou en mij.

Leef me, geef me, laat me voor een nacht nooit meer alleen.
Hou me, vertrouw me, morgen zijn we weer van iedereen.

Ik geloof niet dat iets slecht ook altijd goed voor iets zal zijn.
Ik geloof niet in een leven zonder pijn.
Geloof niet dat het allemaal alleen maar beter wordt, ik geloof in het gevecht met ons tekort.
Ik geloof in elke schaterlach, en dan is het voorbij.
En tot die tijd geloof ik in jou en mij.

Leef me, geef me, laat me voor een nacht nooit meer alleen.
Hou me, vertrouw me, morgen zijn we weer van iedereen.

Ik geloof in elke druppel regenwater op m’n huid, dat is voor mij de hemel pas dichtbij.
Ik denk niet meer aan later, en ik kijk niet meer vooruit.
Ik geloof in hier en nu en jou en mij.

Leef me, geef me, laat me voor een nacht nooit meer alleen.
Hou me, vertrouw me, morgen zijn we weer van iedereen.

Boei me, groei me, vind me, wind me, laat me voor een nacht nooit meer alleen.
Zoek me, vloek me, wil me, steel me, morgen zijn we weer van iedereen.

Ik geloof niet dat ik straks iets mis, er zoiets als een hemel is. Ik geloof niet dat er hierna nog iets komt.
(boei me, groei me, laat me voor een nacht nooit meer alleen)
Ik geloof niet dat er ergens nog een leven op ons wacht. Ik geloof in hier en nu, en deze nacht.
(Hou me, vertrouw me, ik geloof in hier en nu, en deze nacht)
Ik geloof niet dat iets slecht ook altijd goed voor iets zal zijn, ik geloof niet in een leven zonder pijn.
(Leef me, geef me, laat me voor een nacht nooit meer alleen)
Ik geloof in elke schaterlach, elke dag dat is er één. Morgen zijn we weer van iedereen.
(Hou me, vertrouw me, morgen zijn we weer van iedereen)