Er was eens een kikker
Een kikkertje klein
Dat zong er zijn lied
In de maneschijn

Een prinses die het hoorde
Van diere dom dijn
Raakte betoverd
En wou bij hem zijn

Ze klom uit haar bed
En liep naar benee
En zong in pyjama
Zacht met hem mee

Hij zong er van liefje
Van "diere dom dijn"
Zij maakte een dansje
Voor het kikkertje klein

Er waren haar voeten
Van het dansen zo moe
Dan zei de kikker:
"Ga naar je bedje toe

Morgen, beloof ik,
Dan ben ik er weer
Dan zing ik mijn lied
Voor jou nog een keer

Want jij bent mijn liefje
Mijn diere dom dijn
Als jij dan weer danst
In de maneschijn"

Dan deed het prinsesje
Ze hield zo van hem
Ze hield van zijn lied
En zijn prachtige stem

En elke nacht zong hij
Van "diere dom dijn
Jij bent mijn liefste
Bij jou wil ik zijn"

De kikker dacht vaak:
Wat een geluk
Mijn leven als kikker
Kan niet meer stuk

Tot op een avond
De prinses tot hem zei:
"Ik kom niet meer dansen
Het is over, voorbij

Mijn vader de koning
Wil dat ik trouw
Met een prins
Waar ik niet van hou

Ik heb niets meer te willen
Zijn wil is wet
Morgen lig ik naast
Een vreemde in bed

O, liefste kikker
Kikkertje groen
Help me toch kikker
Wat moet ik doen?"

Toen zei de kikker:
"Het spijt me, helaas
Je vader de koning
Is vrees ik de baas

Dus ik zing nog één keertje
Van diere dom dijn
En zeg je vaarwel
In de maneschijn"

De prinses danste
Nog één keer voor hem
O, hoe verder te leven
Zonder zijn stem?

Het liedje gezongen
Het dansje voorbij
Toen nam ze afscheid:
"Dag liefje van mij"

Ze kuste de kikker
En deed stil een wens:
Verander mijn kikker
Alsjeblieft in een mens

maar de kikker bleef kikker
Een kikkertje groen
En hij gaf op zijn beurt
De prinses toen een zoen

En toen?
Toen zat in het gras
Waar de prinses had gestaan
Een beeldschone kikker
In het licht van de maan

En ze danste van diere
Van diere dom dijn
Jij bent mijn liefste
Bij jou wil ik zijn