Lalalalalaa Laalalaaj
Pidelom, pidelom pom pom
Een stoel, een kast, een ei, een ui
Weet je dat de dingen spreken?  
Een keukenla, een oude deken
Een poef, een kruk of een fauteuil
Pidelom, pidelom pom pom

Ik hoor ze praten allemaal: 
De kurkentrekker en de hamer
En zelfs de stilte in mijn kamer 
Die spreekt een eigen taal

Een thermometer, een bordje pap
Een hoedje of een onderbroekje
Een rolmops of een bitterkoekje
Een voordeur of een keldertrap 
Ze spreken allemaal

Een kraan, die druppelt in het bad
Een lippenstift of een gedichtje
De vlam van een waxinelichtje
En aan het raam een blad, een blad, een blad
Een vallend blad, een vallend blad

Een glazen fles, een schoen, een tulp
Ik hoor ze soms heel zachtjes fluisteren
Ik sta naar een banaan te luisteren
Of naar de knopen van mijn gulp
de knopen van mijn gulp
Eerste gulp bij ongelukken
De kokosmatten op de gang
Vogelpoep op de kozijnen
Kinderwagens, speelgoedtreinen reizen soms een wereld rond
Pa ladadadadie
Ze zingen voor, ze zingen na
De waterketel en de kopjes
De apennootjes en de dropjes
En de sokken in de la, in de la
lalalalala lala

Het leven leeft in ieder ding
In een potje of in een doosje
In een wat verschrompeld roosje
Of in een oude gouden ring

Een fototoestel of een brief, of een brief
Een lieve naam op een kalender
Die zegt opeens: Hallo, ik ben d’r
Heb je mij nog altijd lief?

En in de foto’s, in de foto’s op de schouw
Hoor ik de lieflijkste akkoorden
Ze zeggen soms veel meer dan woorden
Soms hoor ik zacht: ik hou van jou
Ik hou van jou
Ik hou van jou
Ik hou van jou
van jou