Tol Hansse
Tol Hansse - Het bleef maar waaien songtekst
Je score:
Er waren drie matrozen, die voeren om de zuid Op de 'Gedeugde Jaantje', een hele ouwe schuit De kapitein dronk whiskey, de hele dag maar door En na z'n tiende oorlam, dan kreeg 'ie een lam oor Dat zijn de jongens van de zee Die hebben altijd dorst en haren op hun borst Dat zijn de jongens van de zee Geen koek met slappe thee "En 't bleef maar waaien" Een hagelbui aan bakboord, een regenbui aan 't stuur Een windhoos in de zeilen en koffie op 't vuur Er zat al lang geen roer an, dat was niet zo een pech De stuurman kon niet sturen, maar 't schip wist zelf de weg Dat zijn de jongens van de zee Die hebben altijd dorst en haren op hun borst Dat zijn de jongens van de zee Geen koek met slappe thee "En 't bleef maar waaien" Het boegbeeld was een ouwe verkouwe zeemeermin Die het niet lang zou houwe, er zat de houtworm in Een haai beet in 't anker, een kanjer what you call Die hebben ze gemangeld en ze aten verse schol Dat zijn de jongens van de zee Die hebben altijd dorst en haren op hun borst Dat zijn de jongens van de zee Geen koek met slappe thee "En 't bleef maar waaien" De ouwe mocht graag trouwen, maar dat liep uit de hand Zo had 'ie al drie vrouwen, elk in een ander land De drie matrozen voelden zich wel op hun gemak Ze dronken ouwe klare en ze kauwden pruimtabak Dat zijn de jongens van de zee Die hebben altijd dorst en haren op hun borst Dat zijn de jongens van de zee Geen koek met slappe thee "En 't bleef maar waaien" Neptunus zag hen varen, dicht bij de Evenaar En schudde, wat verbijsterd, 't zeewier uit z'n haar Toen sloeg een hoge stortzee het licht uit van de maan 't Schip is toen in 't donker met man en muis vergaan Dat zijn de jongens van de zee Die hebben altijd dorst en haren op hun borst Dat zijn de jongens van de zee Geen koek met slappe thee "En 't bleef maar waaien" Een jaartje later spoelde een whiskeyfles aan land En daarin zat de boodschap, die was wel int'ressant "Dit was m'n laatste whiskey, o Heer, dat is nou pech We gaan thans naar de haaien want 't blijft maar waaien, zeg" Dat zijn de jongens van de zee Die hebben altijd dorst en haren op hun borst Dat zijn de jongens van de zee Geen koek met slappe thee "En 't bleef maar waaien"