Theo Nijland
Theo Nijland - Gnoe songtekst
Je score:
Op een bank met zachte kussens, naast een bos gedroogde rozen, met een dooie strik bijeen gehouden, zit ik, toch een echte kerel, maar een beetje voor me uit te blozen In mijn zuurstokroze pully, in dat zacht gedimde licht, van een luchter van de gamma, lijk ik, toch een woudreus van een kerel, ook al kijk ik dan naar voetbal, toch eigenlijk wel een beetje op een nicht Ho,ho,ho,ho, weet je waar ik zin in heb? Ho,ho,ho,ho, om es een tijger neer te knallen of zo, z’n ballen te eten, z’n bloed aan m’n snikkel te smeren, van z’n togus een biefstuk te bakken of zo. Op een smetteloos toilet, waar je uit zou kunnen drinken, zó goed heeft ze het ontsmet, kan ik wel proberen es lekker te gaan zitten stinken Maar mijn winden imploderen in een wolk van rozenblaadjes pijpkaneel, lavendel en oranjeschillen Zelfs op dat wc-tje, zelfs uit m’n eigen billen mag ‘k van haar niet stinken, zelfs ook maar niet een beetje. Ho,ho,ho,ho, weet je waar ik zin in heb? Ho,ho,ho,ho, ik trek zo een gnoe elkaar, ‘k lust ‘m rauw, drink zijn bloed, smeer z’n stront in m’n haar, ‘k heb zin om een aap dood te meppen of zo Winkel in, winkel uit, ik maar braaf achter haar aan, sta daar godver met haar handtas als een duffe mie te kijken, maar zo’n beetje lullig voor me uit te staan. In een pashok wurmt ze me in iets met een sluiting van op zij, ik weet niet waar het op moet lijken, vast weer door zo’n nicht ontworpen, maar zij staat er heel tevreden bij te kijken Lig ik naast haar tussen zijden lakens, wil ik… ja ‘k ben toch een man, ach ik durf haar nauwelijks aan te raken, hoef er al niet aan te denken, want hoe zij ‘r bij ligt, alweer dubbel van het lachen om een talkshow met een omgebouwde kerel, twee zojuist getrouwde potten en alweer zo’n goedgebekte nicht. Ze wil gewoon een homo, nou ze kan ‘m krijgen, ik trek er zo een van een pisbak of zo en dan zet ik ‘m wel es even naast ‘r op de bank, es kijken wat ie klaar maakt, ik zal ‘r wel eens even laten voelen dat dat ik uh, ho, ho, ho, ho, dat ik zo twee, drie uur achter een buffel aan kan hollen, zonder adem te halen, dat ik ‘m in een keer in tweeën schop en z’n ballen in z’n oren stop, dat ik niet uh, dat je met mij niet uh, gaap, en dan een vuurtje stoken weet je wel, maar dan met echt hout hakken en zagen, snurk, af en toe een beer de boom in jagen, een leguaan aan z’n staart trekken… snurk