Zusje kun je me toch ook vertellen
waarom het dan toch thuis zo treurig is?
Moedertje doet anders niets dan wenen
En smeekt steeds voor jou vergiffenis
Gist'ren, toen ik jou zo chic zag lopen,
En ik naar je henen wou,
Wilde moedertje mij slaag verkopen
Lieve zus, vind je dat nou niet flauw?

Grote broer, je weet, zou zich verloven
Met het rijke meisje van hiernaast,
Naar, het schijnt,  heeft men hem afgewezen.
En het is op jou, dat hij nu raast.
Hij die eens z'n oudste zus zo liefhad,
En haar nu zo wreed miskent,
Zou je hier zijn, 'k geloof dat hij je opat -
Wat is grote broer een malle vent.

En we gaan nu ook de buurt verlaten,
Moesje wil de mensen niet meer zien
Vader gromt, wanneer wij van je praten -
Ben je dan zo stout geweest misschien?
Ook de grote pop heeft hij gebroken,
ongehoorzaam was zij niet -
'k Had met popje lief alleen besproken
Jou te schrijven... w' hebben zo'n verdriet...

Zus, ik heb je lieve brief ontvangen,
Heel den dag heb ik er om geweend!
'k Had wel weer naar huis toe willen vliegen,
Als me maar een plaatsje werd verleend...
Doch jij zou d'onmogelijkheid begrijpen,
Als je maar de ware toestand kent
Later zul je alles wel beseffen,
Later... als je eenmaal groter bent...

Zus, je kent toch wel die blonde jongen,
Die soms op mij wachtte op den hoek?
Kwam je hem een briefje van mij brengen.
Gaf hij jou steeds chocola en koek,
Die heeft... ik kan het jou niet zeggen,
Maar hij was een hele slechte vent.
Later zal ik het je wel uitleggen,
Later... als je eenmaal groter bent...

Weet je nog wel zus, die hoge woorden
Die ik laatst met onze vader had?
Toen hij 's avonds mij de deur uitzette,
Terwijl mijn moeder stil te wenen zat...
'k Ben toen ergens terecht gekomen,
'k Moest gaan slapen en ik had geen cent,
Later zul je 't wel begrijpen
Later... als je eenmaal groter bent...