Och het leven kon zo goed zijn, zo gezellig en zo fijn,
Als de mensen moesten willen, ondereen wat braver zijn,
Moest alleman gaan stoppen met ambras en met chagrijn
En dan samen vrede sluiten, ‘t leven zou veel schoner zijn

Misschien zit God te bleiten als’t em ons bezig ziet
En denkt ‘t em och wat vangen die nu aan
Misschien zit God te bleiten, en zegt hem “awel mercie”
Zo kan de wereld niet blijven bestaan

Och de wereld kon zo goed zijn , zo gezellig en zo fijn
Als blank en zwart en geel en bruin, eens vrienden moesten zijn
Politiek en koude oorlog of een ijzeren gordijn
Moest dat allemaal niet bestaan, de wereld zou veel schoner zijn

Misschien zit God te bleiten als’t em ons bezig ziet
En denkt ‘t em och wat vangen die nu aan
Misschien zit God te bleiten, en zegt hem “awel mercie”
Zo kan de wereld niet blijven bestaan

Ach de mens kon toch zo goed zijn,zo gezellig en zo fijn
Als hem eens wou gaan leven, lijk als dat zou moeten zijn
Als alleman kon zeggen, zo te leven ja dat is’t
Gaat de wereld nooit ten onder, aan de mens, den egoïst

Misschien zit God te bleiten als’t em ons bezig ziet
En denkt ‘t em och wat vangen die nu aan
Misschien zit God te bleiten, en zegt hem “awel mercie”
Zo kan de wereld niet blijven bestaan