Weet je nog Mien, dat ze mazelen kregen?

Ja, en jij was totaal overstuur  

Omdat de temperaturen zo stegen

Ja, en je belde de dokter elk uur

Ja, en de dokter zei ’t was niks bijzonders

’t Was dokter Meier

		’t Was dokter van Vliet
Nou en hij kwam niet. En ik was des donders

’t Was dokter Meier

			Nee, die was het niet

Goed, maar wat heb je toch vreeslijk veel zorgen
Voordat je kinderen goed zijn geborgen

En als ze groot zijn dan is het: adieu

En wij spelen bridge à deux

   Daar zitten we nou
Daar zitten we nou
De kinderen kunnen ons missen
Daar zitten we nou
Meneer en mevrouw
Alleen met die dooie vissen
Wij oudjes, wij doen niet meer mee
Passé, passé, passé

Weet je nog, Mina, toen Liesbeth verjaard
Toen ze zes jaar werd
			Toen kreeg ze een hond
Ja zeg, dat beest dat zo vreselijk verhaarde

En die ze ’s nachts aan haar hoofdkussen bond

’t Was een soort herder
			Welnee, ’t was een setter

Liesbeth was toen nog zo schattig en klein

En ik ging elke dag wandelen met ‘r 
En die setter maar mee aan de lijn 

’t Was toch een herder
			Nou goed, ’t is in orde
En nou is Liesbeth zelfstandig geworden

Ja, als ze groot zijn dan is het adieu

En wij spelen bridge à deux 
  
   


   Daar zitten we nou
Daar zitten we nou
De kinderen kunnen ons missen
Daar zitten we nou
Meneer en mevrouw
Alleen met die dooie vissen
Wij oudjes, wij doen niet meer mee
Passé, passé, passé