-En nou laten we de kinderen thuis niet langer wachten.
Nu beginnen we aan de alfabetmars. Daar gaat ie
-Eh, Ernie, Ernie. Zou je ons misschien even willen uitleggen hoe dat gaat?
-Eh, ja luister. Ik ga nu aan de toetsen zitten en jullie moeten door de kamer gaan lopen. 
Goed? Bert, je houdt je papiertje ondersteboven
 
  -Zeg ken jij het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
Zeg ken jij het alfabet, dat gaat van ABC
En met dat leuke alfabet, alfabet, alfabet
En met dat leuke alfabet, daar maak je woorden mee

Het alfabet dat is een lange rij van letters. 
Alle letters op een rij, wel 26
-Alle letters die er bestaan
-En die rij van letters lopen we helemaal langs
-Dat weet ik, Ernie. A, B, C, D, E, F, G
-Het begint dus met een A 
-H,I,J
-Kijk maar eens goed om je heen. Misschien zie je in de kamer wel iets.
-Een, een, een appel. Ik zie een appel. Ja
-Ken jij ook woorden met een A
-Dat hele leuke alfabet begint dus met een a
-Hmm… ja, eh, asbak, aanrecht
-En als je nog geen woorden weet dan doe je ons maar na
-Zeg, eh
-Ernie
-Is het nou de bedoeling dat we daarbij door de kamer marcheren, als ik het goed begrijp?
-Appel, aanrecht…

   -Zeg ken jij het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
Zeg ken jij het alfabet, dat gaat van ABC
En met dat leuke alfabet, alfabet, alfabet
En met dat leuke alfabet, daar maak je woorden mee

- Dat hele leuke alfabet gaat verder met een B
-De B. hm, hm
-We noemen weer allemaal woorden op. Je doet maar met ons mee
-Eh, ballon
-Billen, binnen
-Bloemen
-Banh
-Hè?

   -Zeg ken jij het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
-Bang
Zeg ken jij het alfabet, dat gaat van ABC
En met dat leuke alfabet, alfabet, alfabet
En met dat leuke alfabet, daar maak je woorden mee

Dat hele leuke alfabet gaat verder met een C
Daar beginnen ook heel veel woorden mee
Daar gaan we weer, allez

-Eh, citroen
-Eh cracker, chauffeur
-Chocolaatje, chocolaatje
-Cadeau, conifeer, confituur
-Als we op die manier nog het hele alfabet door moeten. Ik zal er even de vaart in zetten

En na de C krijg je de D, ja doe maar met mij mee
Deur en dak en dronken en dik en dun en donker
-Draad
-Droog
-Drank
-Dief
-Duiven
-Disco
-Donker
-Dit en dat
Ik doe even de gordijnen dicht, hoor
-Pas op, pas op
-En na de D krijg je de E, kom op nou, ga nou mee
Blijf nou niet hangen bij de D, we zijn al bij de E
Ehh, elleboog
Eekhoorn

   -Zeg ken jij het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
Zeg ken jij het alfabet, dat gaat van ABC
En met dat leuke alfabet, alfabet, alfabet
En met dat leuke alfabet, daar maak je woorden mee

En na de E komt de F, van fiets en feest en fijn
We gaan gauw verder met de G om er gauwer van af te zijn
Eh, fabriek
-Fornuis
-Familie
-Fluitketeldop
Hè kinderen, geef maar een klap met die houten lepel op de pan
En we stampen lekker door naar de volgende letter. Gigigigigi.
Hoor je dat ik lach ook met een G. Hoei en Grover is ook met een G
-Ja Grover, ha ha

-Na de G komt de H. Van ha ha ha ha hoera
Maar met de H kan je ook huilen, kom huil mij maar na
-Eh, huilen, hoepel, hagelslag, hond

-Na de H de , eh, ik weet het heus wel hoor
Na de H komt de eh eh – het moet iets met I zijn
-Eh, iets, ietsepietsie, iemand, ja idee
-Ja inkt
-Inderdaad

-We gaan snel verder met de J van jarig, jurk en jas
En kijk daar hebben we de K van kurk en koek en kas
-Eh ja kever
 -Kaas
-Kachel. klein


   -Zeg ken jij het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
-Koningin
-Zeg ken jij het alfabet, dat gaat van ABC
En met dat leuke alfabet, alfabet, alfabet
En met dat leuke alfabet, daar maak je woorden mee

-Gaat lekker hè. Lopen jullie ook lekker rond te stampen door de kamer. Dat is met een K. Gi gi gi
-Zeg Ernie, we moeten nu snel verder. Anders duurt het veel te lang en ik moet nog…
-Lang, dat is, dat is de L van lang
-Lippenstift, lachen
-Ja, ik vind het zo levendig, levendig vind ik het, ja
 -Lachen
-Lippenstift
-Ja

Woorden met een L zoals lepeltje en lamp
En leuteren en lariekoek en hoor eens hoe ik stamp
-En.. en lachen en luis, lood, lippenstift ook ja. Dat, dat is ook zo

-De M van melk, mier en mond, van meedoen, mug en mes 
-De N van nek en neus en .. eh
-Noga
-Niezen
-Nu, nu, nog ook

- De O van oog en oor
-En over
-En onder
-En op
De P van poes en pan en pot, kom jongens we moeten door
Pindakaas
-Ehh..
-Piano
-Popcorn

   -Zeg ken jij wel het alfabet, wie weet een woord met Q?

-Eh??
-Ja
-’t Is wel een beetje moeilijk
-D’r moet wel een woord zijn
-Kukeleku
-Nee, dat is met een K, weet je. Er zijn bijna geen woorden die met een Q beginnen, dus:

-Dus gaan we gauw weer verder. Wat komt er na de Q?
-Dat is de R van rollen. Die rolt raar door je mond. Rrrr
Gi gi gi
-Ja, radio, ruiken, regen

-Dan komt uiteindelijk de S, van sissen en van soep
-En stront begint ook met een S. Dat ligt vaak op de stoep
-Ja
-Dat is wat, Ernie
-Daar kan je over uitglijden
-Vieze woorden zeggen?
-Hoe kan een woord nou vies zijn, Bert?
-Poep is een vies woord, Ernie
-Welnee
-Ga dan maar gauw je mond spoelen, Bert

   -Zeg ken jij het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
Zeg ken jij het alfabet, dat gaat van ABC
En met dat leuke alfabet, alfabet, alfabet
En met dat leuke alfabet, daar maak je woorden mee

-De T staat aan het begin van trap en tand en tv
-En toeter begint ook met een T en thee begint ook met een T
-En telefoon ook 
-Touw
-En trui
-Trui, tuin en tandpasta

-Tjongetjonge, wat een woorden hebben we al gehad, hè.

 Maar nu zijn we bijna aan het eind van het alfabet
Nog een paar rondjes door de kamer en dan is het gebeurd
-We moeten wel een beetje opschieten
Dus we fluiten en toeteren en stampen en roepen en rammelen er nog even flink op los
-Want ik heb wel meer te doen
Doe maar fijn mee op je eigen lawaai-instrumenten
-Ja, ja
-En vergeet niet ook van die leuke woorden mee te roepen, hè
-Da’s goed
-Welke letter is nu aan de beurt?
-Ehh, de U
-Hallo, welke letter is nou aan de beurt?
-De U, Ernie, de U die staat al een tijdje te wachten
-Heel goed, de U
-Ja Ernie, ik vond, ik word een beetje moe, met de M van moe
-We zijn er bijna, Bert. De B van Bert
-Ik wil gaan lezen, Ernie, met de L van lekker, lekker lezen, hè
  
-Ja, laten we toch doorgaan. We moeten nog veel meer woorden

-En hier is dan de U. Zeg maar u tegen de U
Maar ook van uitleggen en Utrecht en ui
-U, u, u
-Begrijp je wel?
-Ja, ja, dat begrijp ik 

-En onze mars is nog niet uit want hier komt nog de V 
Dat is ook een fijne letter. Zeg, je doet toch nog wel mee?
-Ja, ja, vuur, vlam, vuilnis
-Vuilnis
-Vissen, vet
-Vodden
-Vodden, zeg

-En daar is ‘ie dan de W
Hallo daar, doe je met mij mee?
-Wiebelen
-Wiebelen, ja
-Ehm, windje
-Waarom?
-Windje van Bert
-Wereldbol
-Gi gi gi

-Kijk eens aan dat is de X
En de X die is niet niks   
-Ik weet niks met een X, Ernie
-Je xylofoontje, Bert
-O ja, dank je wel, Ernie

-Opzij, opzij dat is de Y
En de Y die wil erbij
-IJskast

-En nu de laatste letter van het alfabet
-Eh, de laatste abcdefghijklmnopqrstuvwxy
-Zet zet  
-Net of ik dat niet weet
-Zwemmen, zwemmen


   -En dat was dan het alfabet, het alfabet, het alfabet? 
En dat was dan het alfabet, dat gaat van A tot Z
Nu kennen wij het alfabet, het alfabet, alfabet
Nu kennen wij het alfabet
ABCDEFG
HIJKLMNOP
QRSTUVW
XY en eh.. Z

-Goed zo, fijn. Dat zit erop. Bert en Ernie ik moet nu echt er weer vandoor. Ik moet gaan
-Ik ga ook weg
-O?
-Ik ga mee
-O
-Gaan, met de G van gaan
-En Grover
-En Grover die gaat ook
-Ja 
-Ook met de G van gaan en de G van Grover
Hè, precies Ernie. Ik moet namelijk nog wat items verzamelen 
voor mijn Sesamstraat-journaal op de televisie
-O ja, daar kijken wij ook altijd naar, hè Ernie. Naar dat Sesamstraat-journaal
-O, da’s heel goed, ja.
-En en ik moet nog een nieuwe supergrovercape kopen 
want gister is mijn supergrovercape helemaal aan stukken gescheurd 
toen ik bij het landen bleef haken aan een torenspits
-Hm mm
-Je moet toch maar eens een beetje op jezelf passen, Grover, 
als je weer eens als supergrover te hulp vliegt 
-Goed, want wij moeten nu dus hè
-Dag Bert, dag Ernie, dag Bert. Het was heel gezellig
-Dat is leuk, hè Bert, die alfabetmars
-Ja
-Wat hebben we een rommel gemaakt, hè. 
Maar dat ruimen we straks wel op, hè Bert
-Ja
-Ja dag hoor, Kermit, Grover
-Wat is er nou? Wat, wat, wat gaan we nou doen?
-Je kan weer in je boek gaan lezen, Bert
-Ja, maar ik wil nou niet meer lezen, Ernie
-Jawel, waar gaat het boekje over, Bert
-Over Zipje en Zopje
-Zipje en Zopje
-Ja
-Dat klinkt spannend. Wie zijn dat?
-O, dat zeg ik niet. Ik ben moe. Ik ga nu slapen.
-Hè, vertel het nou, Bert
-Nee
-Ik ben zo nieuwsgierig en de kinderen thuis ook
-Ja, maar ik wil zo graag slapen, Ernie, en ik ben zo moe geworden 
van die lange alfabetmars. Ik kan mijn ogen haast niet meer openhouden. 
Hè hè, even een tukje doen.