Ik woon hier al jaren en nooit geef ik last
Ik zit in een trommelke onder de kast
En als ik goed zat ben zing ik altijd
Ik heb nooit niet gewerkt en ik heb zekers geen spijt
Vandaag heet ik Louis, en morgen Moustache
Luis heeft wat centjes
Geef mij maar cache
De dop kan niet volgen
De kas is weer leeg
Voor mij geen probleem
Ik ga terug bij mijn lief

Oh die Woutertje, Woutertje, wiedewiedewoep
Piepklein kaboutertje kom als ik roep
Woutertje Woutertje piepstout kaboutertje wiedewiedewoep
Kom als ik roep

Ze is een schoon meiske
Ons Angelique, zo heet en zo greet
Da weete kik
Terwijl ze me kuste in mijne nek
Ging 't klokkespel af deed ze belleke trek
We waren aan 't rollen met twee op haar bed
De voordeur sloeg open
gedaan met de pret
Spoeit u mijn choeke 
't is mijne gast
Maakt u maar weg
Spring gauw in de kast

Oh die Woutertje, Woutertje, wiedewiedewoep
Piepklein kaboutertje kom als ik roep
Woutertje Woutertje piepstout kaboutertje wiedewiedewoep
Kom als ik roep

Ik kroop in de kast in een schone doos
De schrik van mijn leven
Niet van de poes
Haar vent stond in 't deurgat
En vroeg was me dat
Dat gaat hier te ver deine cinema
Ik hoorde zijn stem 'ik zal hem krijgen begot'
Hij smeet alles buiten pal op 't kiekekot
En 's anderendaags zat ik op heuren balkon
Lekker te bruinen met een pluim in de zon

Oh die Woutertje, Woutertje, wiedewiedewoep
Piepklein kaboutertje kom als ik roep
Woutertje Woutertje piepstout kaboutertje wiedewiedewoep
Kom als ik roep

Dus mannen voor 't slapen kijkt eerst in die kast
Vooral in die schoondoos en ook op den tast
Geboren als deugniet en snoeper van dienst
Ja dames hoor 't goe 
Ik kom als ge roept

Oh die Woutertje, Woutertje, wiedewiedewoep
Piepklein kaboutertje kom als ik roep
Woutertje Woutertje piepstout kaboutertje wiedewiedewoep
Kom als ik roep