Altijd wat, altijd rottigheid
door mijn stommiteit.
Dat is typisch iets voor mij.
Altijd wat, altijd moord en brand,
weer een misverstand.
Ik hou het gewoon niet meer bij,
het komt allemaal door mij.

Ik stop nooit tijdig,
dat is mijn tragiek,
ik maak mensen nijdig
en zaai paniek,
één dom geruchie
loopt uit de hand,
één klein muggie
wordt een olifant.

Altijd wat, altijd rottigheid
door mijn stommiteit.
Dat is typisch iets voor mij.
Altijd wat, altijd moord en brand,
weer een misverstand.
Ik hou het gewoon niet meer bij,
het komt allemaal door mij.

Ik kan het niet helpen,
ik sta verstomd
dat mij telkens
weer overkomt.
Ik knoei en flodder,
doe alles fout,
ik maak zelfs modder
van een klompie goud.

Altijd wat, altijd rottigheid
door mijn stommiteit.
Dat is typisch iets voor mij.
Altijd wat, altijd moord en brand,
weer een misverstand.
Ik hou het gewoon niet meer bij,
het komt allemaal door mij.