Ik heb Annemarie gisterenavond gezien
En ik heb haar gevraagd of ze morgen, misschien
Een colatje wou 
Met een rietje erin (met een rietje erin)
Ze zei: nee ik wil meer, iets dat past bij de sfeer
Vul de glazen met bier en kom op met die snaps 
Dan vertrekken we hier 
Ik heb het hier wel gezien (ik heb het hier wel gezien)
Ze trok me mee en zei: kom 
Ik keek nog een keer om
Het was tijd om te gaan
Ze zei: ik ben het zat 
En zo krols als een kat kroop ik achter haar aan

Annemarie, Annemarie 
Annemarie, ik wil je, ik wil je, ik wil je
Annemarie, ik wil hier weg net als jij 
Annemarie, en hopelijk woon je dichtbij 
Annemarie, ik wil je, ik wil je, ik wil je 
Ik wil je slaapkamer zien

Ik ging met haar mee, en in de hoek van ’t café 
Kwam ze steeds dichterbij 
Ze zei zacht in m’n oor: er is geen mens die het hoort 
Ik heb een vriend, wat vindt jij? 
Ik zei: ja Annemarie het probleem zie ik niet
Ik lig liever te dik in een te grote kist dan dat ik iets mis
Het is maar hoe je het ziet (het is maar hoe je het ziet)
Toen zei zij: dankjewel
En ze kuste me snel 
Het was tijd om te gaan
Ze zei: ik ben het zat 
En zo krols als een kat kroop ik achter haar aan 

Annemarie, Annemarie 
Annemarie, ik wil je, ik wil je, ik wil je
Annemarie, ik wil hier weg net als jij 
Annemarie, en hopelijk woon je dichtbij 
Annemarie, ik wil je, ik wil je, ik wil je 
Ik wil je slaapkamer zien
(Annemarie)
Ik wil je slaapkamer zien
(Annemarie) 
Ik wil je slaapkamer zien
Ik wil je slaapkamer zien