Purper
Purper - Mevrouw van Dam songtekst
Je score:
Zo'n vijftig jaar of daaromtrent, wel es getrouwd maar weer gescheiden Gevoelens van temperament die schoof ze resoluut terzijde Dat wat het volle leven heet, was iets waaraan ze weinig deed Mevrouw Van Dam En als ze voor de spiegel stond dan keek ze naar die kleine, droeve, Die dunne lijnen om haar mond, dan was ze blij niet meer te hoeven Dan dacht ze: bijna vijftig jaar, vergeet het maar, vergeet het maar, Mevrouw Van Dam Maar vrijdags at ze altijd mee bij één van haar beste vriendinnen Die had een neef uit Saint-Tropez een aantal weken als logé En daarmee trad haar noodlot binnen: Een knaap van vijfentwintig jaar met blauwe ogen, krullend haar die bruin en lachend voor haar stond. Mevrouw Van Dam ging door de grond Ze dacht nog even: niks daarvan, maar -rang- de vlam sloeg in de pan Ze wist niet wat haar overkwam Mevrouw Van Dam De dag daarna, in haar peignoir, bekeek ze zich eens heel aandachtig Ze dacht: wel bijna vijftig jaar maar toch, maar toch nog lang geen tachtig Toen dacht ze: dit loopt uit de hand; maar mens, gebruik toch je verstand Mevrouw van Dam Maar haar verstand dat lag knock-out, haar passie liet zich niet meer sussen En in haar dorre kreupelhout daar viel de brand niet meer te blussen Vulgaire wellust, buiten kijf; maar ook een dame heeft een lijf Mevrouw Van Dam Zo heeft ze vrijdags, weken lang, naast hem bij haar vriendin gezeten In stilte hopend dat misschien hij toch iets in haar zou gaan zien Hoewel hij voor geen goud mocht weten Dat die mevrouw die naast hem zat een krijsend oerwoud in zich had Met een barbaars en sexueel, zingend en stampend ritueel Van een complete negerstam; ze bleef gewoon mevrouw Van Dam Die bij z'n tante eten kwam Mevrouw van Dam Tenslotte had ze maar één doel, ze dacht: ik kan niet langer zwijgen Ik zég hem wat ik voor hem voel; ik moet, ik moet en zal hem krijgen Ze dacht: al is het maar één uur van een hartstocht'lijk avontuur Mevrouw Van Dam Ze kwam te laat met dat idee. Toen ze hem vrijdags zou ontmoeten Was hij terug naar Saint-Tropez; ze kreeg de hartelijke groeten En in het vliegtuig dacht hij nog: ze was best mooi, wat jammer toch Dat ze maar niet ontdooien wou... Wat jammer nou, wat jammer nou, Mevrouw van Dam