Er is een oud gezegde: 
Napels zien en daarna sterven.
Maar zover gaan we dit jaar niet: 
we zitten lekker in een caravan.
Soms regent het, soms onweert het.
Dat hindert allemaal niet,
want in zo’n rijdend huisje
is ’t gezellig als het hard giet.

In een caravan, in een caravan
kom je elke avond heel gezellig thuis.
In een caravan, want een caravan
is het hele kleine broertje van een huis.
We hollen met de jerrycan 
de hele dag om water.
Als u niet tegen herrie ken,
kom dan een maandje later.
In een caravan, in een caravan,
in zo’n huisje ben je nooit te ver van huis.

M’n moeder gaf van alles mee:
toffees voor wel veertien dagen
M’n moeder leert het ook nooit:
een koffer kleren om te dragen
Ik moet de leiders zeggen 
dat ik proest wanneer ik hoest 
Ik hoest wel niet, maar als ik hoest,
zei moeder dat het moest.

In een caravan, in een caravan
zit je veilig op de buta met z’n zessen.
In een caravan, in een caravan
lekker knus en tijd genoeg om bij te klessen.
We lopen ons hier letterlijk
de benen uit het lijf, man.
Dat doen we ook opzettelijk.
Je spieren zijn er stijf van.
In een caravan, in een caravan.
Lekker rustig, want ’t is midden in het bos.

In een caravan, in een caravan.
In een caravan, in een caravan.
We hebben veel plezier hier:
elke dag op expeditie.
Er is ook veel vertier hier,
maar ik mis de televisie.
’t Is een  caravan, ‘t blijft een caravan.

Eén avond was het koud, man,
oeoeoe, het was toen om te sterven.
Er is een nieuw gezegde:
Napels zien, maar in een caravan.
We zijn hier eigen baas,
we zijn hier eindelijk privé,
want pap en mam die mochten 
van de baas een keer niet mee.

In een caravan en een caravan
is het hele kleine broertje van een huis.
In een caravan, in een caravan
kom je elke avond heel gezellig thuis.

In een caravan,
in een caravan.