Als er een feest is dan wordt er gedronken
De glazen ze vallen in bosjes op de grond
Dan wordt er gevreten, gerookt en gesmeten
Met stoelen en tafels, ‘t slingert in ’t rond
De scherven, de zakjes
De peuken, de pakjes
De filtjes, de prikkers
En dan komen wij

Wij moeten
Boenen en schrobben en lappen en stoffen
En wringen en soppen en met een stofzuiger d’r overheen
We moeten
Krabben en vegen en poetsen en wrijven
En wassen en dweilen
En dan is het schoon

Als auto’s gaan botsen of treinen ontsporen
En vliegtuigen boren zichzelf in de grond
Of storten op flatjes, dat gaat zelden netjes
Ook bij een ontploffing vliegt alles in ‘t rond
De vingers, de tenen
De armen, de benen
De darmen, de hersens
En dan komen wij hier

Wij moeten
Boenen en schrobben en lappen en stoffen
En wringen en soppen en met een stofzuiger d’r overheen
We moeten
Krabben en vegen en poetsen en wrijven
En wassen en dweilen
En vaak nog een keer 
Wij moeten
Boenen en schrobben en lappen en stoffen
En wringen en soppen en met een stofzuiger d’r overheen
We moeten
Krabben en vegen en poetsen en wrijven
En wassen en dweilen
En dan is het schoon

Maar als tanken gaan lekken dan krijg je nare vlekken
En kerncentrales zijn ook niet ideaal
Ontsnappende dampjes veroorzaken rampjes
’t Begint met wat krampjes en kind’ren worden kaal
De mensen vertrekken
Er komen daar hekken
Besmet zijn die plekken
En dan komen wij

Wij moeten
Boenen en schrobben en lappen en stoffen
En wringen en soppen en met een stofzuiger d’r overheen
We moeten
Krabben en vegen en poetsen en wrijven
En wassen en dweilen
Maar het gaat niet weg 
Wij moeten
Boenen en schrobben en lappen en stoffen
En wringen en soppen en met een stofzuiger d’r overheen
We moeten
Krabben en vegen en poetsen en wrijven
En wassen en dweilen
Maar het gaat niet weg