’s Morgens vroeg voor dag en dauw
Gaat ie weg van kind en vrouw
En blijft heel de dag in touw
Om te werken 

Of ie kolen lost of graan
Bij een knijper of een kraan
Hij pakt altijd stevig aan
Weet van werken

Van natuur in lentetooi
Poëzie en ander mooi
Droomt ie nimmer in z’n kooi
Maar van werken

   Maar gelukkig wordt de haven 
In het buitenland bekend
En genieten parasieten
Van ’t bepaalde dividend

Of de zomerzon ‘m schroeit
Of de wind langs daken loeit
Of een hevig onweer broeit
Hij moet werken

’s Winters vriest de man eruit
En verdient geen rode duit
Want er komt niet ene schuit
Om te werken

Het maatschappelijk hulpbetoon
Wordt dan tijdelijk z’n patroon
Mar toch hindert hem dat loon
Zonder werken

   Maar gelukkig wordt de haven 
In het buitenland bekend
En genieten parasieten
Van ’t bepaalde dividend

Om de praatjes in de krant
Dat ie liever lanterfant
Lacht een jongen van de kant
Bij het werken

En wanneer ie niet meer kan
Komt voor hem een frisse man
Die met ijver en elan
Zal gaan werken

Dan ontvangt Jan Boezeroen
Van ’t rijk drie piek pensioen
En lijdt honger met fatsoen
Na het werken  

   Maar gelukkig wordt de haven 
In het buitenland bekend
En genieten parasieten
Van ’t bepaalde dividend