Martine Bijl
Martine Bijl - Ballade van de bakker songtekst
Je score:
Een bakker was moe van het sloven, het bakken dat viel hem zo zwaar. Hij moest elke morgen zijn oven verzorgen en was met zijn werk pas na zevenen klaar. Maae eens kwam een fee op een nachtelijk uur en fluisterde iets in zij oor. Hij sprong overeind en hij stookte het vuur en hij bakte de hele dag door. Hij bakte toen van bladerdeeg een boompje voor zijn tuin; en toen dat boompje vruchten kreeg bezat hij een fortuin. Hij plukte tompoezen en zoete beschuiten, hij vulde zijn manden met heerlijk gebak. Hij vulde zijn zakken met klinkende duit en verdiende zijn geld met gemak. De bakker werd moe van het plukken en wachtte toen weer op zijn fee. Hij moest elke morgen zijn boompje verzorgen. Het plukken dat viel hem al lang.niet meer mee. De bakker werd lui en het boompje bezweek omdat er zoen overvloed was. De grond lag bezaaid met kadetjes en cake verdroogd en verspreid in het gras. Het boompje trilde van verdriet verlaten en gekweld. De bakker echter zag het niet, hij had nog zoveel geld. De klanten ontbeerden hun zoete beschuiten en kochten bij andere bakkers hun brood. Die vulden hun beurs nu met klinkende duiten. Het boompje ging langzaamaan dood. De bakker genoot van het leven maar keek niet meer om naar zijn tuin. Hij kende geen zorgen, hij dacht niet aan morgen. Hij had geen idee van zijn slinkend fortuin. Maar eens op een dag kwam de bodem in zicht, de put van het geld raakte leeg. De bakker werd bang en vertrok zijn gezicht en hij dacht aan het brood en zijn deeg. Hij knielde bij het boompje neer en streek het langs de stam, maar het droeg al lang geen vruchten meer, de schors was koud en klam. En tussen de resten van zoete beschuiten zonk hij voor de laatste keer neer. En sedert dit trieste verhaal staan daar buiten geen boompjes van bladerdeeg meer.