Ik versta niet de kunst om vissen te vangen
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Ik zit op de oever vergeefs te verlangen
Naar voorn, baars, paling, brasem en bliek
Er zit geen beweging in mijn top, eind of dobber 
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Ik ben van nature toch al zo’n tobber
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
De visvangst stelt me hevig teleur
Zalm, snoek, beekprik, winde en steur
Riviergrondel, elrits, karper, barbeel
Godallemachtig, wat zijn het er veel

De Loosdrechtse plassen de Friese meren
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Knolraap, lof, prei en schorseneren
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Het visserslatijn is een dode taal
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Anguilla anguilla of tewel aal
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Mijn visacte scheur ik in wanhoop kapot
Die heb je niet nodig voor ’t vangen van bot

Zo kan ik wel doorgaan met dertig coupletten
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
Ik zit in het riet met kalmeringstabletten
Voorn, baars, paling, brasem en bliek
De kraaienmars klinkt van steeds dichterbij
Voorn, baars, paling, brasem en blij
De doodgravers kijken wellustig naar mij
Voorn, baars, paling, brasem joechei